vrijdag 20 december 2013

Schaamte

(Boekbladblog 20-12-2013)

Vannacht had ik een nachtmerrie. Het enge aan die droom was dat hij echt leek. Er gebeurde niets dat niet zou kunnen, niemand vloog, er waren geen vreemde personages en de tijd klopte ook.

Een vriendelijke klant bracht de vouwfolder over het Boekenwurmblad terug die ze meegenomen had voor haar volwassen zoon, zelf heeft ze al een abonnement. Dat is misschien wel een beetje raar, in het echte leven gooi je dat bij het oud papier en klaar. Maar zij bracht hem dus terug. 'Hij hoeft hem niet', zei ze een beetje beschaamd. 'Hij vindt het zelfs een schande dat je hem durft uit te delen. "Een winkelier die zich laat betalen voor zijn reclamefolder, belachelijk!" zei hij.' 'Maar het is...' wilde ik reageren. 'Ik weet het,' zegt ze, 'ik heb je blad en ik gun je ook die twaalf euro. Ik wil niet dat de winkel verdwijnt en we steunen je graag, mijn man en ik. Maar mijn zoon wilde er niet eens naar kijken, dus hier, geef deze maar aan iemand anders, dit kost immers ook allemaal geld.'

Daarna droomde ik nog wat andere nare dingen waar ik wakker van werd en waarna ik me gelukkig prees dat het een droom was geweest. Pas daarna realiseerde ik me dat dit gesprek ook gedroomd was. Niemand bracht ooit de folder terug. Of ze hem lazen weet ik niet. De meeste zullen hem ongelezen aan de kinderen hebben gegeven om mee te spelen en ach, dan was het een aardige attentie van ons, soit.

'Maar er is al zoveel over kinderboeken op internet' was mijn eerste reactie op het plan van mijn broer. En dat is ook zo. Voor agenda's, recensies, activiteiten en acties hoef je inderdaad geen blad te maken en daarvoor hoef je zeker geen geld te vragen, dat is allemaal gratis en in veelvoud op het net te vinden. 'Maar niet van jou en niet bij elkaar gebracht door jou,' antwoordde mijn broer. En dat is waar, maar maakt dat het ook bijzonder?

Ik wist niet waar ik aan begon, totdat ik begon. Ik merkte dat ik deed waarvan ik vond dat het al veel eerder had moeten gebeuren: ik bouwde een podium. Ik vond een weg om de wereld te laten zien dat kinderboekenschrijvers interessant zijn voor volwassenen, zonder hen in een schattig decor te zetten met lieve kindjes. Dat ze over hun werk en hun ideeën net zo boeiend kunnen vertellen (of niet) als hun collega-schrijvers-voor-volwassenen.

En ik was vrij om mijn onderwerpen te kiezen, los van actualiteit of belangrijkheid, schrijvers te presenteren die in de reguliere media niet aan bod komen omdat er geen duizenden exemplaren van hun boek verkocht zijn, of bekende schrijvers die ik persoonlijk ken weer eens op te zoeken en aan het woord te laten. Al doende merkte ik hoe enorm veel je in ruim twintig jaar opbouwt aan meningen, kennis en 'mensen'.

Een mening vindt men in dit land nog wel acceptabel, maar met kennis moet je oppassen. Zeker als boekhandelaar en heel zeker als kinderboekhandelaar. Ik heb geleerd om mijn kennis door anderen te laten formuleren. Mensen van postuur en statuur, mensen waar tegenop gekeken wordt. Mensen waarvan men zegt, 'ja, ja als die man het zegt, dan is het waar.'

Zo was ik in oktober bij een lezing van Jelle Jolles, hoogleraar aan de VU, over lezen en het brein en ik vroeg hem of ik er verslag van mocht doen in het Boekenwurmblad. Dat mocht niet, waarna ik een lezing volgde waarin mij niks nieuws werd verteld en ik eenzelfde verhaal had kunnen schrijven zonder dat ik daar was geweest. Dat heb ik niet gedaan, ik kon immers nooit bewijzen dat ik het al wist en ik had beloofd geen verslag van de avond te maken. Wel heb ik een toezegging van de heer Jolles voor een interview en dat vind ik interessanter, want dan kunnen we doorpraten en kan hij dieper op de zaken in gaan dan bij een lezing gericht op ouders of leerkrachten.

Daarbij is het een digitaal blad, met digitale mogelijkheden en die benut ik. Die benut ik zo erg dat het Boekenwurmblad niet eens op papier kan. Dat betekent dat ik veel moet reizen, geen probleem, ben ik er ook eens uit, en dat ik heel veel uren monteer. En verdomd dat blijk ik leuk te vinden. Ik ben een beginnend autodidact en ik ken nog lang niet alle mogelijkheden die mijn programma mij biedt, maar dat is juist fijn, want binnen de boekhandel had ik de randen wel zo'n beetje gezien en dat stimuleert niet meer.

'Vergeet mijn boekhandel nou toch eens,' reageerde ik in een van onze berichten op iets dat Herman Verschuren (voormalig hoofdredacteur van Leesgoed) schreef. 'Dat is weliswaar mijn werkplek en mijn eerste contactplaats (met de content en daarom ook heel noodzakelijk), maar als ik alleen boekhandelaar was maakte ik geen Boekenwurmblad.'

Ik hoef mij er niet voor te schamen dat ik twaalf euro vraag voor het Boekenwurmblad. Want daar kwam mijn droom natuurlijk vandaan: het feit dat ik mij schaam om geld te vragen voor iets dat ik maak, iets waar ik mijn tijd, geld, aandacht en liefde in steek. Natuurlijk kan ik het als een hobby beschouwen en iedereen gratis mee laten genieten van mijn pret, maar waarom zou ik dat doen? Ik vind het toch ook heel normaal om musici, schrijvers, illustratoren en ontwerpers voor hun werk te betalen.

woensdag 18 december 2013

2013 was een goed jaar

Boekbladblog 17 december 2013

Misschien zijn de jaren waar je jezelf tegenkomt wel de beste. Dit jaar leerde ik dat ik niet zo lelijk ben als ik altijd dacht, maar ook dat het me niet meer zoveel kan schelen of dat zo is.

Ik schafte het tv-kijken af en ontwikkelde een nieuwe hobby waarvan ik meteen mijn beroep maakte. Ik ontdekte de deprimerende uitwerking van complimenten, de verlammende sneuheid die daaruit voortvloeit en de energie die ik krijg van iets te moeten presteren waar misschien alleen ik en wellicht een klein broertje in gelooft.

Ik heb de neiging te denken dat wat ik kan, gemakkelijk is en waarschijnlijk is het ook heel doorsnee om dat te denken. Misschien dat mensen die echt goed kunnen schrijven dat ook de denken, dat iedereen dat kan. Maar dat is niet zo. Ik las een manuscript van Sjoerd Kuyper en wat ik, los van de inhoud, vooral dacht was: 'Godsamme wat is het lekker om eens een goed manuscript te lezen!' Niet iedereen kan schrijven, echt niet. Schrijven is een zeldzaam talent, de meeste schrijvende mensen kunnen het niet, een kleine groep kan het acceptabel en soms meer dan acceptabel en een minimuizig klein topje is echt goed.

Ik dacht dus dat iedereen wel een boekhandel kan drijven en een boekenmagazine maken, maar dat is niet zo. De meeste mensen kunnen het niet. 2013 heeft mij trots gemaakt op mijzelf. Dat is ook heel moeilijk om op te schrijven, maar ik durf het toch. Ik heb een schuldeloze boekwinkel die dusdanig geliefd is dat mensen openlijk in beweging kwamen om hem te behouden. Los van het feit dat de het bedrijfje niet meer in staat was mij een inkomen te bezorgen, toch een mooie prestatie. En alle beweging is niet voor niks geweest, want de omzet steeg en het scheepje kwam weer los van de bodem.

Maar er werd ook een nieuw schip op de helling gelegd. Een digitaal magazine waaraan ik begon zonder beeld van wat het moest worden, behalve dat ik wilde dat (jeugd)boeken breed belicht worden en dat het voor mensen die met kinderen omgaan, in welke vorm dan ook, een handreiking is om boeken te gebruiken. Het werd uiteindelijk zo digitaal dat het op papier niet eens te verwezenlijken is. Je moet gestoord zijn om het te maken want het is gigantisch arbeidsintensief en gelukkig ben ik dat.

Ik kan het omdat ik het wil, omdat ik het leuk vind en omdat ik het talent heb om het te doen. Natuurlijk ga ik het geen jaren volhouden om voortdurend te werken, hoe boeiend het ook mag zijn en hoezeer ik ook probeer het nuttige met het aangename te verenigen. Ik zal minder uren in de winkel moeten gaan werken om het blad te maken zodat er tijd komt voor iets anders, iets privé, zonder boeken. Het blad moet gemaakt om de winkel te kunnen houden, de één verkoopt er schrijfspullen, poppen of koffie bij, ik maak een blad. En de winkel moet blijven om het blad te voeden, ik wil geen gepen vanachter een bureau, nooit!

Moet het blad vaker verschijnen? Ja, maar dat lukt me niet in mijn eentje. Moet ik een redactie? Ja, maar daarvoor zal het blad iets moeten gaan opleveren en dat is nog niet zo. Moet ik ermee doorgaan? Ja! Er heeft zich immers nog niemand anders gemeld die het ook doet, beter kan en goedkoper is. 2014 ligt open, dus ik vaar door, wijdbeens, achter het roer, met mijn ogen op de sterren.

Bekijk hier de trailer voor het tweede Boekenwurmblad en zie wat je erin gaat aantreffen, even doorklikken :)

donderdag 18 juli 2013

Luisant, éblouissant, terrible

Ik heb het er moeilijk mee. Het is niet nodig om dit op te schrijven, maar van de andere kant, wat is wel nodig om op schrift te zetten. Deze week begon ik vol verwachting aan Niets weerstaat de nacht van Delphine de Vigan, een boek dat zo ontzettend aangeprezen werd door het wereld-draait-door-boekhandelarenclubje, (schitterend, schitterend, schitterend) dat de hersenen jeukten om het op te nemen. Ik besef dat ik, wanneer ik verder schrijf, vriendschappen op het spel zet.
Ik lees het boek voor mijn leesclub en zij zouden het wel eens niet kunnen waarderen dat ik al een stukje mening loslaat voordat we bij elkaar komen. Ik gok erop dat geen van hen die aanwezig zullen zijn, mijn blogs leest, zelfs niet wanneer ik die via de moderne media in hun gezicht slinger. De enige die dat wel doet heeft zich afgemeld met het zwakke excuus van een buurtbarbecue alsof gezelligheid voor een hoogwaardig culturele bijeenkomst mag gaan.

En Wim Krings natuurlijk, mijn boekenmaatje, hoe onverwoestbaar is onze vriendschap?

Ik heb geen man die mij liefheeft, wat mij niet verbaast, en die zich zorgen zou kunnen maken over mijn emouverende ervaringen rond dit boek. Dat is een geruststellende gedachte. Wat drijft mij dan dit stuk te schrijven? Waarom kan ik het niet loslaten en de wereld met rust laten in plaats van de mensheid lastig te vallen met mijn bevindingen.

Het is de vertaling. Waarschijnlijk hindert mij mijn kennis van het Frans, maar ik lees het er dwars doorheen. Het begint al meteen als de dochter van de auteur haar moeder vraagt: ‘Grootmoeder…heeft zij eigenlijk zelfmoord gepleegd?’ Franse kinderen doen dat, zij spreken van grandmère wanneer ze het over hun oma hebben, maar Nederlandse kinderen doen dat zelden. Grootmoeder wordt doorgaans hooguit gevolgd door de vraag: ‘Wat heb jij grote oren?’
Ik ga het verder niet over de zin zelf hebben…

Het vervelende van zo’n ergernis is, dat je, eenmaal geïrriteerd, er telkens mee wordt geconfronteerd. Hoezo ‘herhaaldelijk vroeg men ons te komen voor ontmoetingen met psychologen en psychiaters, om…’? Oh zeker, er zal in de oorspronkelijke tekst best sprake zijn van rencontres, maar ontmoeten doen wij doorgaans, meestal onverwacht, in een parkje of op straat of bij de bakker. Misschien dat we bij de eerste geplande afspraak nog over ‘een ontmoeting’ praten, maar dan houdt het toch echt op.

Enfin.
Ik zal stoppen, mijn worsteling duurt nog tot het einde van het boek en dat ga ik wel halen. Ik wil immers weten hoe Lucile het voor elkaar kreeg om nog tot 2008 in leven te blijven, wat toch een wonder van wilskracht en doorzettingsvermogen mag heten en of het wat verwarde, bij tijden onverdraaglijk hoogdravend geschreven verslag van het onderzoek van de schrijfster naar het leven van haar moeder, een erfelijke belasting is of toch echt een kwestie van een zeer, zeer matige vertaling.

(Mijn boekbladblog van vandaag)

dinsdag 9 juli 2013

Sla op en vergeet.

Er stond een mooie zin in de Volkskrant, over cultuur. Normaalgesproken knip ik zo'n stukje uit of, nog gemakkelijker, maak ik er een foto van met mijn IPad of telefoon. Maar ik lees nu Digitale dementie dus ik besloot een pen te pakken en papier en ik schreef de zin een keertje over.

Hij ging, dacht ik, zo: cultuur kun je zien als een verzameling gezamenlijk opgeslagen waarnemingen van mensen waardoor zij overeenkomstig gedrag zijn gaan vertonen.

Deze zin klopt niet, maar de strekking wel. Ik ga nu kijken hoever ik ernaast zat.
Dit is wat het had moeten zijn:

cultuur kun je zien als wat mensen overeenkomstig in hun hoofd hebben opgeslagen en wat gelijkheden in hun gedrag voortbrengt.

Ik zat er woordelijk naast, mijn hoofd heeft de herinnering aan de woorden omgezet in mijn zin. Dat is grappig, omdat ik, toen ik besloot de zin over te schrijven uit de krant, al niet meer wist wat er precies stond, zelfs niet de strekking. Ik wist: er staat een mooie zin over cultuur, punt. Na het overschrijven is in elk geval de betekenis blijven hangen, evenals de vage contouren van de letterlijke zin.

Nu ben ik er maar eentje, dus kun je niet spreken van een onderzoek. Toch vind ik het een klein bewijsje van de veronderstelling, dat je leert door ergens mee te werken. Het gelezen bericht bestaat en kan ik bewaren. Ik kan er telkens naar terug om te zien wat de zin ook alweer was, dat gaf mij de vrijheid om te vergeten. Pas toen ik besloot om fysiek iets te ondernemen om de zin of in elk geval de inhoud ervan mezelf eigen te maken, bleef het hangen.

Interessant boek Digitale dementie ik vraag me af of Maurice de Hond het gaat lezen of dat hij er alleen maar op spuugt.

maandag 24 juni 2013

Digitaal of drukpers?

Hoera, volgens de website van geestelijk vader Maurice de Hond start er in augustus een Steve Jobsschool in Maastricht. Ik heb op mijn lijstje staan die te bezoeken. Ik wil er rondgeleid worden en zien hoe hun systeem functioneert, hoe de kinderen er werken, ik wil door hen gewezen worden op de onderzoeksresultaten van niet belanghebbenden die de voordelen van digitaal onderwijs onderbouwen en die kunnen aantonen dat in hun onderwijsvorm alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd en geactiveerd worden.

De Geluksvogel gaat dit nieuwe fenomeen heten, maar behalve dat ze met spoed vijf vacatures in te vullen hebben die vervolgens nergens te vinden zijn, vind ik geen letter informatie. Zelfs niet nadat ik na enige aarzeling mijn email-adres heb ingevuld om op de hoogte te worden gehouden van onderwijsvacatures in Maastricht. Het is chaotisch en onoverzichtelijk wat ik gestort krijg en ik ga er bijna van denken dat ze niet zo goed georganiseerd zijn. Maar ik wil niet bevooroordeeld zijn.

Mensen als Maurice de Hond verklaren de schrijver van het binnenkort te verschijnen boek Digitale Dementie graag tot ouderwets en bang. Dat is natuurlijk ook de ergste angst van moderne opvoeders, om ouderwets en bang beoordeeld te worden. Nee dan maar één, twee, drie in godsnaam, digitaal.

Ik geloof in de oprechtheid van dat gedrongen mannetje met de bolle wangen, ik denk echt dat hij ervan overtuigd is, dat het goed is om kinderen vanaf de baarmoeder met hun garnalenvingertjes over een schermpje te laten wrijven en te leren typen, wat nog geen sinecure is wanneer je je hele leven hebt geswyped (dat is digitaals voor wrijvend schrijven)

In de Honds rammelend geschreven stuk over het onderwijs uit 1995, lees ik dat hij zich vertwijfeld afvraagt of lezen als de enige manier wordt gezien om iets te leren. Waarschijnlijk weet hij niet veel van onderwijs en van de ontwikkeling van kinderen.

Maria Montessori werkte met kinderen en al doende ontwikkelde zij haar pedagogie die nu nog steeds succesvol op veel scholen wordt toegepast. Helen Parkhurst werkte als leerkracht aan een eenmansschool en werd door de praktijk gedwongen na te denken over haar didactische werkvormen waar het Daltononderwijs uit voortkwam.

Mijn favoriet Célestin Freinet, die zichzelf na de Eerste Wereldoorlog met slechts een long voor een klas van in de zeventig kinderen geplaatst zag, besloot het klassikale systeem te verlaten en geheel nieuwe werkvormen toe te passen.
Het werd de, in Franrijk erg populaire, Freinetmethode. Zijn bekendste onderwijsmiddel was de drukpers. Freinet ging uit van de eigen taal van de kinderen, en bouwde daarop zijn spelling- en grammaticalessen. Teksten die aan alle taaleisen voldeden werden gezet en gedrukt.Dat maakte dat kinderen hun eigen woorden vermeerderd en gelezen zagen. Het motiveerde de leerlingen om te schrijven en te lezen en het deed hen uitstijgen boven hun eigen verwachtingen en die van hun omgeving.

Ik denk dat Freinet zeker mogelijkheden had gezien in de Ipad, in de verwerking van ervaringen met digitale middelen, maar het zouden altijd werktuigen blijven, naast andere werktuigen die andere vaardigheden vergen en aanleren. Freinet geloofde niet dat kinderen vanzelf gaan leren, daarvoor heeft hij teveel inspanningen moeten verrichten om hen te motiveren. Maar hij geloofde wel in de mogelijkheden en de werklust van het gemotiveerde kind.

Dat neemt niet weg dat de computer ook erg motiveert, maar tot wat? En met welk resultaat op de korte en zeker ook op de lange termijn? We weten meer niet dan wel over dit hulpmiddel, wat de digimanen ook mogen roepen. Ik doe echt mijn uiterste best om niet bevooroordeeld naar de Steve Jobsscholen te kijken, ook al zou ik mijn kinderen nooit aan een zo ingrijpend andere onderwijsvorm blootstellen zonder dat er wetenschappelijk meer onderzoek naar gedaan is. Het gaat tenslotte om de fysieke ontplooiing van hun hersenen en de ontwikkeling van hun sociale en motorische vaardigheden. Nogal een dingetje zou ik denken. Je wilt tenslotte niet van je gezonde baby een autist maken. En dan heb ik het nog niet over het feit dat het brein niet of, wie zal het zeggen, nog niet in staat is om die overdaad aan cognitieve ervaringen om te zetten in eigengemaakte en toepasbare kennis. En waarvoor sturen we ze nou eigenlijk naar school?

zondag 23 juni 2013

bètalover of lezer

...Let op stille jongens die goed zijn in natuurkunde, dat worden later de leukste mannen...

Na het lezen van het Volkskrantmagazine van dit weekend over bètamannen,zou je bijna alles uit handen laten vallen om op zoek te gaan naar dit ei van columbus op liefdesgebied, maar tijdens het douchen treedt er dan toch weer een moment van bezinning op.
Ik had namelijk al een bètaman.

Wat mij dat leerde was
1) je loopt het risico een emotionele na-aper te treffen. De goede zijn daarin (waarschijnlijk door hun intelligentie) zo handig geworden, dat het lijkt alsof ze over eigen emotionele waarnemingen en reacties beschikken, maar ze hebben een vermogen ontwikkeld om afgekeken gedrag in hun dagelijkse verschijning dusdanig te integreren dat het echt lijkt.
2) de kans bestaat dat je wetenschappelijk wordt benaderd, wat zij waarnemen bestaat en wat zij niet waarnemen bestaat niet.
3) controle is alles

Ik had het 'geluk' iemand te treffen die dat allemaal had, plus een lekker lijf en een goed hoofd. Ik weet niet of mijn bètalief een stille jongen was, ik weet eigenlijk ook niet of hij goed was in natuurkunde, maar ik vond nooit eerder, en tot nu toe ook nooit meer, iemand die zo goed kon kussen.
Ik had het totaal niet door. Dat was dom, want ik had het kunnen weten.

Zijn bloemzaadjes ordende hij niet op naam maar op hoogte, kleur en bloeiperiode. Iets persoonlijks als de naam van de plant vond hij niet eens de moeite van het noteren waard.
Zijn kinderen bleef hij, vanwege de veiligheid, in kinderzitjes proppen totdat ze met hun hoofden klem zaten tegen het dak en hij begreep maar niet dat ik voor mijn toen twaalfjarige zoon de veiligheidsgordel voldoende vond.
Ik was voor hem een emotionele onoverzichtelijkheid waar niets mee te beginnen viel: ik veranderde wel eens van mening en kon in de put zitten zonder dat daar een zichtbare aanleiding voor was. Dat ik door mijn gevoel bij hem een ander mens werd, dat was fictie. Toen mijn moeder hem zei dat ze mij nog nooit zo fundamenteel gelukkig had gezien, papegaaide hij dat dat ook voor hem gold. Tja wat moet je ook anders antwoorden, wanneer iemand die mij mijn hele leven al kent zoiets tegen je zegt. Het zal wel.
Na vier maanden werd ik met al mijn fundamentele geluk bij het oud vuil gezet. Hij had eens gekeken of er in mijn verschijning dingen waren waar hij zich in de toekomst aan zou kunnen gaan ergeren en had besloten dat ik het niet was voor hem, want ja, die dingen waren er.

Maar ik had het vooral kunnen weten omdat hij geen fictie las. Mijn gedoe met Harry Potter bijvoorbeeld, daar kon hij met zijn verstand niet bij. Het was toch niet echt, hoe kon je dan doen alsof het dat wel was. Nadat ze me op de radio interviewden over een Harry Potteractiviteit en ik mijn gebruikelijke magische onduidelijkheden, waar je als Dreuzel nou eenmaal mee wordt geconfronteerd, uitte, reflecteerde hij dat ik volslagen onbegrijpelijk was geweest en dat hij toch wel merkte, dat die interviewer dacht een volkomen idioot aan de telefoon te hebben. Iedereen die ik er verder over sprak had het leuk gevonden...

Ik zie wel, het bovenstaande lezend, dat ik bèta misschien met autisme verwar, maar het kan ook zo zijn, dat autisten zich thuisvoelen en hun intelligentie kwijt kunnen in de bètavakken en dat je daardoor in die kringen vaker de kans loopt er één tegen het lijf te lopen.

Iets in mijn bètalief moet mijn geluksgevoel veroorzaakt hebben en waarschijnlijk was dat de structuur waar ik behoefte aan heb in mijn emotionele chaos en mijn springerige geest. Wanneer hij zijn logisch brein had gevoed met fictie, was hij misschien niet zo geschrokken van mijn verschijningsvormen. Hij had een training gehad in het ervaren van het niet waarneembare, die wellicht zijn empathisch vermogen had vergroot en in elk geval het verrassingseffect had genuanceerd. Maar helaas, ik had het niet door voordat het te laat was en hij mij volledig had afgekeurd. Ongeschikt.

Wil ik nooit meer een bètaman? Zeker wel! Maar dan één die leest.

zaterdag 20 april 2013

Nieuws? Nieuws!


Veertig kinderboekenschrijvers die tegelijk voorlezen op de eerste dag van De week van het luisterboek, in Het jaar van het voorlezen in een kinderboekwinkel is voor het jeugdjournaal alleen nieuws als álle kinderboekwinkels in moeilijkheden zijn, anders is het niet bijzonder genoeg en heeft het geen nieuwswaarde.

Niet alle kinderboekwinkels zijn in moeilijkheden. Er zijn zelfs kinderboekwinkels die het prima doen, denk ik. Net zo goed als niet alle volwassen boekwinkels het moeilijk hebben en niet alle uitgeverijen. Er zijn zelfs kinderboekenschrijvers die kunnen leven van hun pen. Dus is het niet interessant voor het jeugdjournaal.

En het lijkt erg klein, zo'n boekwinkeltje in Limburg. Wie maalt daar nou om? Tja, wie maalt daar om? Kinderen? Dat zou kunnen, maar het lijkt mij wat stug. Jazeker er zijn nogal wat kinderen die graag bij ons hun boeken kopen, maar kinderen zijn gewend dat zij niet bepalen wat er in hun leven blijft. Of vader en moeder samen, of hun huis hun thuis, of ze doorgaan met hun klas of zitten blijven. Grote beslissingen gaan over hen heen en daar hebben ze doorgaans vrede mee.

Het sluiten van de Boekenwurm is een grotemensenprobleem. Volwassenen kunnen overzien waarom het belangrijk is dat kinderen lezen. Zij hebben belang bij een plek waar zij boeken kunnen bemachtigen die kinderen willen lezen. Boeken die de kinderen mogen houden. Boeken die in keurige rijtjes op nummer in kastjes worden gezet of in stapeltjes door het huis slingeren. Boeken die herlezen worden totdat de ruggetjes loslaten en die zij later aan hun eigen kinderen aanbieden, die er hun neus voor zullen ophalen, want elke generatie heeft zijn eigen helden.

Volwassenen zijn zonder kinderboekenkenners tamelijk hulpeloos. Ze kennen en koesteren namelijk alleen die eigen helden. Schrijvers van kinderboeken hebben daardoor bij voorbaat een achterstand als het om beroemdheid gaat. Noem veertig namen van hedendaagse kinderboekenauteurs en de kans is groot dat volgroeid Nederland de schouders ophaalt: "Nooit van gehoord"

Aan kinderen hebben kinderboekenmakers ook weinig voor roem. Kinderen letten niet zo op schrijvers, hun helden leven in het boek. Het zal hun worst wezen, dat Kolletje van Feller, Agent en Boef van Veldkamp en de Boer, Mees Kees van Oldenhave is. Een eenzame enkeling weet als schrijver naam te maken, maar ook die bekendheid is beperkt. Zelfs Oomen, Stilton, van Loon en Vriens doen uiteindelijk weinig bellen rinkelen bij volwassenen.

Prijzen helpen daar niet en recensies evenmin. Dat komt alleen aan bij de mensen die toch al belangstelling voor kinderboeken hebben. Volwassenen die er niks van weten kopen een 'bekroond boek' omdat ze dat als een kwaliteitsgarantie zien, waar ze gelijk in hebben. Al garanderen wij dan niet het leesplezier. Dat zou wel eens groter kunnen zijn bij het onbekende boek ernaast. Er zullen sowieso veel volwassen kopers zijn die titel noch auteur onthouden van hun geschenk. Ze vertrouwen op ons.

Wij kunnen twee dingen doen. Het boek in handen duwen dat gegarandeerd succesvol is, dat in de verkoop toptien staat, op internet boven komt drijven en in elke supermarkt ligt. Of wij wijzen op de alternatieven, de verrassingen, de nieuwe namen.

Schrijvers en uitgevers hebben baat bij goede boekhandels en veertig schrijvers hebben daarom het probleem van een kleine specialistische boekhandel in een uithoek van het land aangegrepen om dat duidelijk te maken. Dat is nog nooit gebeurd, dat is bijzonder en dat is volgens mij de definitie van nieuws. Grotemensennieuws!

Maandag 22 april om 14.30 u lezen veertig schrijvers tegelijk voor in De Boekenwurm Maastricht. Een uitgelezen moment voor volwassenen om het belang van specialistische boekhandels te onderschrijven. Kom luisteren!


dinsdag 2 april 2013

Herrijzen

Mijn boekbladblog van vandaag

Kom op, niet huilen, het komt vast goed, gewoon je schouders eronder, niet opgeven.

Maar als ik ga pinnen om wat flesjes wijn te betalen voor de mensen die komen meedenken over mijn winkel, geeft het apparaat aan dat er geen saldo is. Geen saldo! Geen saldo op de rekening waarvan ik over twee dagen 2800 euro huur moet betalen. Ik kan alleen maar zo snel mogelijk het spaargeld aanspreken dat ik vergaard heb om, mocht ik iets krijgen, een paar weken vervanging te regelen en mocht ik niks krijgen, als mijn pensioen te gebruiken.
Als ik met deze winkel doorga, vreet die mijn toekomst op en veel tijd is daar niet voor nodig. Een gedachte die mij de hele dag labiel weet te houden.

Witte Donderdag bleek de avond die ik uitgekozen had om over mijn bedrijf na te denken.
Er was wijn, er waren meelproducten en er waren heel veel toegewijden. In tegenstelling tot de centrale figuur op die beslissende bijeenkomst was mij bevolen zo veel mogelijk mijn mond te houden, maar ik moet toegeven, dat bevel was op eigen verzoek. Er is veel gezegd deze donderdag, en geopperd en bedacht en voorgesteld. Het was een fijne avond, die lang duurde, in mijn hoofd bleef zitten en die ’s morgens verderging alsof ik niet geslapen had.

‘Boekkopers moeten beseffen dat zij hun boeken bij de fysieke boekhandel moeten kopen, als ze willen dat die blijft bestaan’, werd bepleit. En dat is waar. Maar wat als het de boekkopers niet kan schelen? Zij zoeken het product, en gemak dient de mens. Wat kan het hun schelen of er uitgevers zijn die een prachtig fonds hebben met pareltjes ertussen? Wat niet weet wat niet deert, als de behoefte maar bevredigd wordt: een goed boek. Wat kan het de lezer schelen dat er schrijvers zijn die zij niet kennen? Er zijn er zat die ze wel kennen en de paar nieuwelingen die boven komen drijven, lijken het aanbod toch wel te verfrissen.

Wat is het nut van de fysieke boekhandel als de keuzes van het scherm spatten? Misschien moet de boekhandel in de straat maar weg. Dan maken we een knus digitaal boekenboetiekje waar je advies op maat kunt krijgen, desnoods telefonisch, en je het boekje dat je wenst, downloadt of opgestuurd krijgt. Klantvriendelijker kan het internet niet zijn en de boekverkoper heeft geen last van huur, dure voorraad, interieur of etalages. Hij werkt wanneer er klanten zijn en is een vrij mens op alle andere momenten.

Wat nou geur, bladerplezier, reliëf, materiaal, drukpracht, verrassing, onverwachte ontmoetingen, gesprekken, herinneringen, schrijvers? Gaan we nou weer zeiken over beleving? Het woord van deze eeuw, dat beleeft maar en beleeft maar en het liefst met een kop koffie. Als je dat allemaal zo belangrijk vindt, dan betaal je daar toch voor? Dan koop je een entreekaartje of je wordt lid en dan ga je lekker beleven. Oh, dat is niet de bedoeling? Het beleven moet gratis en je wilt verleid worden tot het kopen van een boek en dan moet de belevingsbieder kunnen leven van wat hij aan die boekenverkoop overhoudt.

Dat heet een boekhandel, mensen, en dat bestaat al, of moet ik zeggen ‘nog’?

Voor de Boekenwurm is het einde in zicht en ja, er zijn mogelijkheden om hem te behouden, maar dat vergt heel sterke schouders en heel veel liefde en idealisme en visie en kennis en allerlei vaardigheden van handig met een schroevendraaier tot het bewerken van ambtenaren; en tijd en energie en punctualiteit en structuur en een netwerk en taalvaardigheid en creativiteit en ICT-handigheid en fysieke kracht. En als dat er allemaal is, dan kan er misschien weer genoeg geld binnenkomen om iemand ervan te laten leven.

Witte Donderdag was een bijzondere avond, maar misschien was het geen toeval dat ik daarom op Goede Vrijdag de Boekenwurm zag sterven. Pasen is het feest van de herrijzenis, van het nieuwe leven. Je zou er bijna gelovig van worden, al denk ik niet dat het in drie dagen zal lukken, en ik kan het zeker niet alleen!

donderdag 28 maart 2013

Toekomst

Terwijl ik vanmorgen mijn voeten masseerde met een goedkoop maar grandioos crèmepje van het Kruidvat, bedacht ik dat ik morgen bij dit werkje misschien heel anders naar de toekomst zou kijken.

Het gaat niet goed met De Boekenwurm, wat dat betreft niks nieuws onder de zon. De verkopen nemen af en de stiltes in de winkel worden langer en dieper. Als het zo doorgaat, moet de tent dicht. Wanneer je daarover praat, krijg je veel adviezen: waarom organiseer je geen voorleesmiddagen? Benader scholen, ga samenwerken met de bibliotheek en zo meer. Je wilt mensen niet voor het hoofd stoten, maar je beseft toch hoe treurig het is dat ze blijkbaar niet weten dat je dat allemaal al doet, gedaan hebt en op je lijstje hebt staan.

En daarbij: dat levert niet genoeg op. Wat zeg ik: dat levert vrijwel niets op. Eigenlijk kun je stellen dat wanneer het werk van De Boekenwurm bekostigd moet worden uit de verkoop van boeken er niet genoeg binnenkomt. En de kans dat dat verandert in deze tijden van crises en afnemende kinderaantallen is minimaal. Er moet dus heel anders gedacht gaan worden.

Vanavond heb ik daarom een groep mensen van allerlei pluimage uitgenodigd om mee te denken over De Boekenwurm. Eerst dacht ik nog dat ik als discussiepunt moest aanvoeren of men er belang bij heeft dat De Boekenwurm blijft bestaan, maar dat kan ik overslaan. De gretigheid en de interesse waarmee mensen de uitnodiging aannamen, is meer dan veelzeggend. Vanavond gaan we dus meteen ter zake komen. Hoe is de situatie? Wat moet anders? En wat kunnen we doen om dat te bereiken?

Ik heb een beamer, een scherm, een verbindingskabeltje voor de iPad, een koffiezetapparaat dat ook thee kan maken, wit papier en Post-its, dikke stiften, als we de paaltjes kunnen omzeilen genoeg stoelen voor dertig à veertig mensen en een gespreksleider. Vanavond wordt een belangrijke avond.

Boekbladblog van vandaag

vrijdag 22 maart 2013

Borgen



Lezen en leesplezier is, zelfs in het onderwijs, waar het topprioriteit zou moeten hebben, in de praktijk vaak een ondergeschoven kindje. Wanneer ik dus van de gemeente bericht krijg dat de leesbevordering in Maastricht is geborgd, dan word ik kritisch. Zeker als daarmee bedoeld wordt dat mijn werk overbodig is. Maar voordat ik ga schieten, zoek ik het even op, het woord ‘borgen’.
Via Van Dale en Encyclo.nl oogst ik: ‘beveiligen tegen losgaan’, ‘beschermen tegen verwateren’, ‘maatregelen treffen zodat iets in orde blijft’, ‘uitstel verlenen’ en ‘crediteren, lenen, poffen’. Uit het puzzelwoordenboek: afgrendelen, sluiten, beveiligen, dichtmaken, dichtdoen en klissen. Borgen, borgde, heeft geborgd.

Ik vind nergens een vervoeging met ‘zijn’, er ís dus niks geborgd. Laat staan dat het in orde was. Gelooft u mij, in Maastricht is nog heel erg veel voor verbetering vatbaar, vooral als het gaat om het structureel implanteren van het bevorderen van het leesplezier in het onderwijs. Wanneer hier woorden bij staan die niet helemaal... Enfin, u weet hoe het werkt.

Gistermorgen opende de wethouder de (eerste) bibliotheek op school (dBOS) in Maastricht. Ik werd teleurgesteld. Behalve dat ze promoveerde tot hoogste baas van de bieb en een ballon losliet, bestond haar woordje uit te zeggen dat ze vroeger graag Wipneus en Pim las. Goed, er zat een groep wiebelende kinderen op de grond, iets wat kinderen vaak wordt aangedaan, en er waren nogal wat praatjes waar die getormenteerde billen en benen naar moesten luisteren, dus ik heb mij neergelegd bij alleen maar lollig. En de kinderen hoef je daar ook niet mee lastig te vallen. Gun hen een feestje.

Toch had ik verwacht dat dit, ook door de pers, goed bezochte moment benut zou worden om duidelijk te maken waarom het nodig is dat het lezen bevorderd wordt en hoe ze dat dan willen doen. Ik miste de ouders, ik miste de kinderopvang, de peuterspeelzaal, de wat-heb-je-allemaal-nog-meer-in-een-kindcentrum, kortom: ik miste de volwassenen die overtuigd moeten worden van het belang van lezen. Nog korter om, ik zag veel gemiste kansen.

De bibliotheek zelf was mooi, gezellig, maar klein. 2600 boeken voor 480 kinderen. Opgedeeld in categorieën ben je er als fervent bovenbouwlezer in een paar maanden doorheen en geloof me, op scholen waar lezen structureel gestimuleerd wordt, heb je veel(-)lezers die wel wat lusten. De collectie zat goed in elkaar, maar ik had ook niet anders verwacht, met de begeleiding en de tijd die erin gestopt is. Ik was geroerd door de gedrevenheid van de leerkrachten, de ouders en de bibliotheekmensen die het in elkaar hebben gestoken. Er is een bezoekschema voor de klassen, er zijn vrijwilligers, er is een computersysteem en er is een mooie begincollectie boeken. Het fundament ligt, nu begint het bouwen aan inhoudelijke kennis, het bewerkstelligen van de natuurlijke integratie van het lezen in het schoolsysteem en onderhoud en opbouw van het boekenaanbod. Nu begint de leesbevordering.

Ik hoop dat het hen gaat lukken om deze, helaas wat verstopt gelegen, schoolbibliotheek een bron van leesplezier te maken, waar de leerlingen zich aan zullen laven. Dat wordt de grootste uitdaging, ervoor zorgen dat de boeken daar niet alleen maar de bieb borgen, maar gelezen worden en nog eens en nog eens totdat de vellen erbij hangen. Het kan!

Toch overschreeuwt de gemeente zichzelf met de bewering dat de leesbevordering hier is geborgd door dBOS. Natuurlijk verhoogt dBOS de bereikbaarheid van boeken voor kinderen en kan dat zelfs maximaal maken bij een strategische plaatsing en een optimale inloopmogelijkheid. Echter, totdat lezen en het gebruik van het boekenaanbod zo vanzelfsprekend zijn dat er geen leescoördinatoren en speciale acties nodig zijn, is leesbevordering noodzakelijk. Pas als het zichzelf overbodig maakt, is het klaar.

Zo bekeken is de leesbevordering in Maastricht in elk geval nog lang niet geborgd, of misschien zelfs bedroevend goed geborgd. ’t Is maar hoe je het definieert.

vrijdag 1 februari 2013

Cactus

Ik probeer mij Maastricht zonder kinderboekwinkel voor te stellen. Het kan, want vijfenveertig jaar geleden was er ook geen en de stad bestond toch.

Mensen kochten boekjes voor hun kinderen bij de algemene boekwinkel, die daarvoor een kastje had staan. De keuze was beperkt en, afhankelijk van de boekhandelaar, meestal toegespitst op verkoopresultaat. Het belang van leesbevordering was nul, want kinderen gingen toen nog vanzelf lezen, of niet. En over een invloed van lezen op het brein werd al helemaal niet nagedacht.

Ach en het internet, dat alsmaar de schuld krijgt. Wat moet je ook met een kinderboekwinkel als alles op internet te vinden is? Nou ja, ik keek eens even bij Bol en stelde wat vragen die ik in de winkel regelmatig krijg. Bij specifieke vragen lukte het nog wel. Er kwamen wat titels boven, waarvan ik niet de kwaliteit kon beoordelen, maar in elk geval wel enkele ideeën kreeg en als ik dan keek bij deze boeken werden ook bekeken, zat daar soms nog wel eens iets tussen dat eveneens bruikbaar leek.

Maar toen ik intoetste: meisje acht jaar (een formulering die het vaakst komt: geslacht plus leeftijd) kreeg ik 811 pagina's die beginnen met een berg huiswerkboekjes en enkele boeken die helemaal niet geschikt zijn voor kinderen in groep vier of vijf. Een aantal bladzijden verder was ik nog geen leesboek voor die doelgroep tegengekomen. Ik gaf het op. Wat zit er in zo'n geval anders op dan het meisje te bellen en te vragen welk boek ze wil hebben?

Wat zou er gebeuren als kinderen altijd zo hun voedsel aangereikt krijgen? Zou hun smaak verbreden? Zouden ze eens iets kiezen wat ze niet kennen, maar dat wel heel goed bij hen past? De kans is groot, dat ze vooral pasta en friet kiezen. En na een poos weten ze niet beter of eten ìs pasta of friet.

Zo zal het ook met boeken gaan. Want internet kan veel, maar het kan niet lezen, kan de klant niet in de ogen kijken en zien welke situatie de vraag veroorzaakt en hoe de koper daar zelf in staat. Internet heeft alleen gevoel voor massa. Literaire kwaliteit en emotionele of sociale argumenten om een boek te kiezen, kan het niet beoordelen. Het zal dus altijd tonen wat het meest gevraagd wordt. En dat zijn de boeken die 'iedereen' kent: De hardste schreeuwers op internet, de geluksvogels die op televisie worden besproken, de marketingkoningen.

De internetboekwinkel is namelijk gebouwd voor de klant die weet wat hij zoekt, niet voor de (groot)ouder die iets moet hebben voor iemand waar ze niet alleen veel van houden, maar die ze ook willen helpen ontwikkelen. Of voor de leerkracht die de plicht heeft kinderen aan het lezen te krijgen, maar de kennis of de interesse daarvoor niet heeft en vaak zelf overgehaald moet worden om te lezen. Of voor de oom, tante, buurvrouw die het kind maar een beetje kennen en die soms zelfs geen idee hebben wat een kind is.

De internetboekwinkel schopt niemand onder zijn kont, zet niemand op een ander been, brengt niemand op een hoger plan, maar levert alleen maar. Geschikt of ongeschikt, dat maakt niet uit, als de klant maar betaalt.

Nergens is specialisme zo goedkoop als in de kinderboekwinkel. Klanten vinden het vaak niet meer dan normaal om de specialistische kennis van de boekverkoper voor een half uur in te zetten om vervolgens een boekje van 4,95 te kiezen en het ook nog cadeau in te laten pakken met boekenlegger en gratis tasje, of nog erger helemaal geen boek kopen, omdat ze geen keuze kunnen maken, of aan het einde van de rit te zeggen: 'het is wel zwaar zo’n boek, ik koop het liever in mijn eigen stad, anders moet ik er zo mee sjouwen. Dank u wel voor uw advies'. Dat weet je als winkelier. Je neemt dat op de koop toe zolang die klanten gecompenseerd worden door voldoende anderen die wel substantieel bijdragen aan het bestaan van je winkel.

Wanneer die compensatie er niet meer voldoende is, moet je je als winkelier op je hoofd gaan krabben. Wat, als jij weet dat je noodzakelijk bent, maar dat die noodzakelijkheid zich niet uitbetaalt, blijf je dan doorsukkelen tot het besef doordringt of stop je ermee en zoek je andere wegen om het lezen te bevorderen? Er zal toch brood op de plank moeten, immers idealen zijn niet eetbaar en je kunt er je kind niet van laten studeren.

Bij de verhuizing naar de Mariastraat kreeg ik een cactus cadeau, met de opmerking: 'blijven prikkelen'. Het was een goed cadeau en niet alleen om die gedachte. Cactussen kunnen het, net als boekhandelaren, lang volhouden op weinig, maar niet eeuwig.


(Mijn boekbladblog van vandaag)

maandag 28 januari 2013

Leer hem lezen!

Terwijl de dooi de sneeuw kletterend van mijn afdak op mijn stoepje gooit, lees ik in de Volkskrant van dit weekend over wassend water en veranderde ecosystemen. Een nachtmerrie voor iedereen die van beheersing houdt. De wereld verandert, want de wereld leeft. En van alles wat leeft, is de mens misschien wel het wezen dat het minst verandert, omdat het het enige is dat tegen de stroom op probeert te zwemmen. Zoe wie ut vreuger waor zoe mot ut blieve.
Ik las ook de column van een plaatselijke schrijver in het gratis wekelijkse bijpraatkrantje. De woede spatte ervan af. Hij schreef over de zwakke straffen die uitgedeeld worden aan verschrikkelijke jongeren in Eindhoven. ‘Waar is het respect voor een ander gebleven?’ vraagt hij zich af.

Midden jaren zeventig, een aswoensdagnacht denk ik, want we waren niet meer verkleed, liep ik met een vriend en vriendin over straat. Een groepje jongeren kwam ons tegemoet. ‘Kom, laten we die eens pakken’, hoorde ik en het volgende wat ik weet, is dat ik beet werd gepakt, geslagen en geschopt. Het enige wat ik dacht was: ‘Mijn hoofd!’ en ik hield met beide handen mijn haar vast om te voorkomen dat het uitgerukt werd, terwijl een van de dames op mijn hoofd stond te stampen. Ze droeg gelukkig gymschoenen.

Opeens waren ze verdwenen en mijn vriend zat net als ik wat versuft, hij bloedde, op het asfalt. De heren uit het gezelschap hadden zich met hem beziggehouden. Wat ons schrik aanjoeg, was dat onze, zijn, vriendin verdwenen was. Wat was er met haar gebeurd? Van die nacht herinner ik me vooral zoeken en in en uit het politiebureau lopen, waar weinig aandacht was voor twee in elkaar geslagen tieners.

Ik heb er nooit een gedachte aan gewijd wie de daders waren en waarom ze het deden. Er was geen reden en zij waren niet de moeite waard. Ik had geen gezicht gezien, hun stemmen verrieden een plaatselijke afkomst, maar wat heb je daar aan? Geen van ons drieën is blijvend beschadigd of heeft moeite gekregen met andere mensen om te gaan of over straat te lopen. We zijn wel wijzer geworden.

Het gebeurt wanneer mensen in groepen handelen. Het is van alle tijden en het heeft geen zin om daarover te praten alsof het leven opeens stukken gevaarlijker is geworden. De mens ís gevaarlijk. Het collectieve erop los slaan, of het nu met de vuisten op straat of met woorden in het café, op internet of op papier gebeurt, hoort bij de mens. Het uit zich vooral bij de domme mens, dat zijn overigens de meesten.

Maar de mens is ook verrassend handig en in principe gemotiveerd om te leren en in staat om na te denken over zichzelf. Als je wilt dat de mens verandert, maak hem dan wijzer, ontwikkel zijn empathisch vermogen, leer hem communiceren! Geef hem de beste leraren, de beste leeromgeving en de beste boeken.

Ik blijf het zeggen: ‘Leer hem lezen!’ In de brede zin van het woord. Niet alleen technische codes ontcijferen, maar het geconcentreerde, stille lezen. Wat onze hersenen lezend ervaren is voor hen net zo echt als wanneer ze het werkelijk meemaken. Vergeet nou even dat lezen de fantasie stimuleert – voor onze hersenen is fictie het leven zelf en ons gezonde verstand wordt er wijzer van, zeker als we over onze ervaringen mogen praten.

Boekbladblog 28 januari 2013