zaterdag 15 december 2012

Tihange

In je auto springen, raampjes dicht en voor de wind uit rijden, heb ik me laten vertellen.' 'Nee, nee nooit voor de wind uit, altijd haaks op de wind als er een kernramp is! Daarom hangen overal die vaantjes, zodat je kunt zien welke kant het op waait'
Bij ons hangt nergens een vaantje. Het leek me al hartstikke moeilijk om met een natte vinger de richting te bepalen als ik er voor uit moet rijden, maar haaks...

En het is niet ondenkbaar dat het zal moeten, want enkele tientallen kilometers verderop in België staat een steeds gammeler wordend geval dat weliswaar nog niet op ontploffen staat, maar ook niet meer zo betrouwbaar is als in zijn jonge dagen.
Voorzover kerncentrales ooit betrouwbaar kunnen zijn, natuurlijk. Persoonlijk vind ik kerncentrales per definitie onbetrouwbaar, als het nu niet is dan is het wel in de toekomst.

Jongeren leven meer in het nu dan volwassenen, wat niet vreemd is met zoveel toekomst, maar het is wel hun toekomst en niet die van ons. Wij leven in de toekomst die onze ouders voor ons maakten. Een behoorlijk veilige toekomst, waar heel veel heel goed geregeld is en we vrijwel allemaal een dak boven ons hoofd hebben en genoeg te eten. Het heeft ons zelfs de nobelprijs voor de vrede opgeleverd.

Maar jongeren zijn er wel mee bezig. Over die toekomst bestaan veel boeken. Spannende boeken gebouwd op onze volledig ontplofte of doorgemanipuleerde, maar in elk geval kapotgemaakt maatschappij waar een angstaanjagend soort mensen de macht heeft en een groepje jongeren in verzet komt. De Hongerspelen is een bekende, maar Verwelken en Vrees me gaan ook als warme broodjes over de toonbank. Het is in de boeken niet altijd even duidelijk wat er aan de verwoesting van de oude maatschappij ten grondslag lag, maar het is zelden iets dat wij niet kennen.

Kernenergie bijvoorbeeld, kan een heel goede dader zijn. Wanneer het misgaat, wordt het bestaande leven aangetast. Wat overleeft, heeft iets, of geeft iets door aan zijn nakomelingen. En er zijn er altijd die daar een slaatje uit weten te slaan. Misschien gaat het te ver om een dergelijk zwart scenario te verbinden aan een krakkemikkige kerncentrale zo dicht in onze buurt, maar voor de zekerheid zou ik het kreng gewoon sluiten.

maandag 10 december 2012

digileed

Mijn boekbladblog van vandaag

Concurrentie

Het lijkt misschien alsof ik als boekhandelaar een soort antipode, of in elk geval een deerniswekkend slachtoffer van internet ben, maar volgens mij valt dat wel mee.


Ik facebook, ik twitter, ik blog, ik maak powerpoints, ik heb een digitale agenda, drie e-mailadressen, een smartphone, een iPad, een laptop, een gewone computer, een volledig geautomatiseerd kassasysteem, een ICT-ex en ik googel… maar ik ben geneigd mezelf te hoog in te schatten. Ik doe mijn boodschappen namelijk gewoon in een winkel. Het liefst bij mensen bij wie ik me prettig voel en van wie ik het idee heb dat ze hart voor hun product, kennis van zaken en oog voor mij, hun klant, hebben.

Het ging mis, die ene keer dat ik iets via internet kocht. Het was een product dat ik met veel gegiebel aangeraden had gekregen van een vriendin omdat het zou helpen bij bekkenbodemproblemen en via een door haar doorgestuurde site met de stimulerende woorden ‘Go get them girl, enjoy!’ Het was een frisse site, met verhelderende uitleg en veel keus. Mijn product kende diverse kleurmogelijkheden en ik koos vast iets blauwigs, want ik kies altijd voor blauw. Ik bestelde en betaalde en zag nimmer ‘een discreet pakketje’ arriveren.

Waarschijnlijk deugde die handel wel, vermoedelijk ging het onderweg mis en heb ik nu een bijdrage geleverd aan het verhelpen van andermans bekkenbodemgemodder, mocht het werkelijk helpen. Dat weet ik niet want ik vond het gênant contact op te nemen over de vermissing en bij een fysieke winkel in dit soort producten durf ik niet naar binnen, terwijl ik daar misschien gedegen advies en wellicht betere suggesties zou krijgen en wie weet ook nog een goed idee. Of er prijsverschillen zijn weet ik evenmin, want ik ben niet op de hoogte van de regels in die branche en ik heb er niet op gegoogeld.

Voor hen lijkt me de concurrentie met internet moordend. Hoe gemakkelijk is het dan toch om boeken te verkopen. Ze kosten overal hetzelfde, je kunt aan de buitenkant niet zien of de binnenkant wat voorstelt, ze hebben een groot vermogen tot het oproepen van spontane sociale interactie en je kunt een boekwinkel binnenlopen en ook weer uit, zonder dat iemand iets van je denkt, dat je niet wil dat van je gedacht wordt. Nou ja, of je moet het vervelend vinden een intelligente indruk te maken.

zaterdag 27 oktober 2012

Bijbel

Soms weet ik niet waar mijn blog hoort: in Boekblad of privé. Dit vond ik typisch een situatie waarin je als opvoeder/leebevorderaar met je neus op de feiten wordt gedrukt. Te vanzelfsprekend aangenomen dat het wel wordt opgepikt. Toch maar in Boekblad geplaatst...en nu privé :)

Bijbel (boekblad 25 oktober)

Onwillekeurig lach ik hardop bij Eva's overduidelijke ergernis als ze tegen Adam uitvalt: 'Natuurlijk heeft hij een vrouw, sufkop'
'Enne?' reageert mijn zoon.
'Wacht ik lees je een stukje voor,' zeg ik en ik lees tot de vrouwelijke verleidelijkheden die Set krijgt aangeboden van zijn neef Henoch, zoon van Kaïn.
Hij haalt zijn schouders op. Tja, het is blijkbaar wel vaag grappig, maar...
'Wie is dat dan die Adam?'


'Gijs, je maakt een grapje, je weet toch wel wie Adam is?'
...
'En Eva?'
...
'En de boom en de appel en de slang?'
Hij haalt zijn schouders op. 'Verdorie man, dat is basiskennis. We hebben notabene vier kinderbijbels in huis, kun je je daar helemaal niks meer..'
Schouderophalen.
Ik realiseer me dat wat ik in mijn hoofd heb niet vanzelf in de cellen van mijn zoon is overgeladen, al kan ik me bijna niet voorstellen dat mij dit echt overkomen is.
'Hier, bestudeer deze maar eens', ik leg de Bijbel voor jongeren naast zijn huiswerk.
'Geïllustreerd, denk je dat ik een kind ben of zo'
'Stel je niet aan'
'Ik ga dit níet lezen hoor, zo'n Christelijk boekje'
'Toevallig is dat dan een Joods boekje,' wijs ik op het oude testament waar hij op dat moment in bladert.
'Oh ja,' beaamt hij en ik verdenk hem ervan toch meer te weten dan hij wil toegeven.
'Trouwens, je leest toch ook graag over Griekse goden en zo. Neem die jeugdbijbel maar mee naar boven en lees je er zo nu en dan wat stukken uit.' stel ik voor.
'En je wordt er heus niet gelovig van, als je daar soms bang voor bent'
Hij grinnikt.
'Wat is dat dan voor boek dat jij leest?'

Ik lees, en dat doe ik met graagte en begeerte, ik lees De Bijbel voor ongelovigen van Guus Kuijer. En dit is nog maar het begin: Genesis. Ik hoop nu al dat de hele bibliotheek volgt. Maar of je er ook zo van kunt genieten wanneer je de bijbelverhalen niet al kent? Misschien is een vijftienjarige te jong om het op uit te testen. Alhoewel...


zaterdag 8 september 2012

Dat flikken ze in Maastricht

Toerist in Maastricht verlies je autosleutels niet! Mocht je in het donker bij je afgesloten karretje staan, dan ben je zwaar de pineut en als je dacht dat de politie je beste vriend was...

Vanmiddag liep een Duitse toeriste de winkel in. 'Deze lagen voor de deur op straat', zegt ze terwijl ze me een bos autosleutels aanreikt. Het is zaterdag, het gemeentehuis is dicht, ik neem ze aan. Om vijf uur is er nog niemand naar komen vragen, wat mij niet verbaast.

Ik heb nog een paar uurtjes werk voordat ik op mijn fiets kan stappen, maar besluit om toch even een omweg langs het politiebureau te maken. Het is druk buiten door een festival dat pal achter het bureau plaatsvindt. In de hal is het groot en leeg en aangenaam rustig. Achter de balie zitten drie functionarissen. Ik leg de sleutels neer. 'Gevonden in de Mariastraat', zeg ik erbij. De man die het dichtst bij zit reageert een beetje bedremmeld: 'Tja eh,..' Hij kijkt naar zijn collega. Die gaat er eens breed zitten, vouwt zijn handen op zijn buik en zegt 'Het spijt me, maar we moeten hier heel strikt in zijn, we nemen ze niet meer aan' En hij maakt zich op voor zijn riedeltje over het gemeentehuis. Ik heb daar geen zin in en er geen tijd voor. 'Gooi ze dan maar weg', onderbreek ik hem en loop naar buiten, de agenten geschokt achterlatend.

Ja, wat verwachten ze dan? Moet ik de sleutels mee naar huis nemen? Dat staat in een dorp 17 kilometer verderop, of moet ik ze bij me houden tot ik in de gelegenheid ben ze naar het gemeentehuis te brengen? Dat wordt dan dinsdag 25 september. Fijn voor die mensen die op dat moment (het is bijna 19 uur) waarschijnlijk in een restaurantje zitten, zich nog volkomen onbewust van de ellende die hen te wachten staat. En het is ook zo'n enorme werkverzwaring om een emmertje neer te zetten waar een gevonden sleutel in gegooid kan worden. Ze hoeven het niet eens zelf te doen.

Ik weet niet wat ze er uiteindelijk mee gedaan hebben. Ik vermoed niet weggegooid aan de verschrikte kreten te meten die mijn opmerking bij hen teweeg bracht. Maar wat een verschrikkelijk onattente, ergerlijke houding van de politie.




donderdag 9 augustus 2012

Hoe ik dat zou vinden, meneer Timmermans?

U, meneer Timmermans van de PvdA, vraagt mij vanmorgen in de Volkskrant, hoe ik het zou vinden als mijn kind, dat al een hersenbeschadiging opliep door mijn permanente ondervoeding tijdens de zwangerschap, niet naar school zou kunnen, omdat ik elke cent die nodig is voor die school uit moet geven aan eten. En dan nog gaat dat kind iedere avond met honger naar bed waardoor ook de groeimogelijkheden van zijn brein ernstig hinder ondervinden en hij (of zij want ik kan zomaar opgezadeld zijn met een meisje) ook wanneer hij wel naar school zou gaan veel minder ontwikkelingskansen heeft dan een weldoorvoed kind in Nederland.
Dat, meneer Timmermans, zou ik uitermate vervelend vinden.

Ik zou ook de mensen wel eens willen zien die daar geen bezwaar tegen hebben. Ik kan me daar namelijk niets bij voorstellen. Zo kan ik mij ook geen enkele Nederlandse politicus voor de geest halen die het een goede situatie vindt als kinderen sterven van de honger. Misschien dat zij andere opvattingen hebben over de oplossing of de hopeloosheid van het probleem, maar daarmee ontkennen zij het probleem niet.

Maar wat ik ook vervelend vind, meneer Timmermans, is wanneer ik als lezer van een krant die misschien niet de moeilijkste, maar toch zeker ook niet de simpelste krant van Nederland is, aangesproken word alsof ik een onvolgroeid mens ben met het empathisch vermogen van een kleuter. "Hoe zou jij het vinden als" gebruik je bij kinderen die nog niet in staat zijn zich te verplaatsen in een ander, waarmee je de toehoorder helpt die stap te maken. Voor uw informatie, het gedeelte in de hersenen dat nodig is voor de ontwikkeling van het empathisch vermogen vindt plaats tussen, pak hem beet, het twaalfde en het zeventiende levensjaar. Zeker, er zijn volwassenen waarbij het empathisch vermogen niet of onvoldoende tot ontwikkeling is gekomen, maar dan is er meestal sprake van een stoornis. Ik denk zomaar dat de meeste lezers van de Volkskrant als volgroeide volwassenen benaderd kunnen worden.

donderdag 26 juli 2012

Zomerochtend

De Maas zo glad
dat de schepen
dubbel liggen
tot
zo’n wakker opdondertje
met zijn schroefje
er een rommeltje
van maakt

zaterdag 21 juli 2012

Flikken Noorbeek

Sinds mijn ex als beveiligingsvoorlichter werkt, ben ik behoorlijk op de hoogte van alle onheil dat je kan overkomen wanneer je veilig thuis denkt te zijn. Bij een glas wijn werd ik ingevoerd in de wereld van de zware criminaliteit aan de huisdeur.
“ze bellen aan, sleuren je je huis in en slaan je dood”
“Ik heb een hond”
“Ja” Hij werpt een blik op de mand waarin het witte geval op zijn rug ligt te snurken, de korte pootjes ontspannen op de borst gevouwen.
“Probeer maar eens de post te bezorgen”
“Ja.” Nu krijg ik de blik, een mengeling van verbazing en medelijden, die ik van vrijwel al mijn exen ken.
Maar het blijft natuurlijk wel hangen zo’n voordeurbelverhaal. Dus heb ik mijzelf aangewend om via de achterdeur om te lopen en de mensen buiten aan te spreken, dan valt er in elk geval niks naar binnen te sleuren.
Gisteravond besloot ik ook vanwege de afschuwelijke stank in de gang de bezoeker niet via de voordeur binnen te laten. De wc beneden was droog komen te staan en had alle rioolluchtjes van de hele buurt bij ons gelost, althans zo rook het.

“Politie” stelt een aantrekkelijke, grote dertiger zichzelf voor.
Ik bekijk het pasje dat hij mij laat zien en twijfel. Dat ziet hij. “Ik ben echt van de politie” zegt hij “Er wordt hier in de straat gedeald en we zijn hier nu vanwege die Franse auto.” Hij wijst naar de overkant waar een zilverkleurig autootje nogal nonchalant geparkeerd staat.
“ Ik heb nog nooit gezien dat er hier gedeald werd” aarzel ik. “Is dit nou het gevolg van die wietpas?” Hij werpt me een vertrouwde blik toe “Nee, dit gaat niet om wiet, mevrouw, dit gaat om heroïne en we zitten hier vlak bij de grens. Ik kom u even melden dat wij in de struiken zitten om de inzittenden van die auto aan te houden en we willen ons ook in uw tuin verstoppen.” Daar leent mijn tuin zich uitstekend voor, dat snap ik. “U hoeft zich niet ongerust te maken, ik ben echt van de politie” bezweert hij nogmaals en laat me zijn holster zien. Ik leg me erbij neer. “Eh, mijn zoon vertrekt zo meteen naar zijn vader, kan dat? Ik bedoel, hij is vijftien, niet dat hij dadelijk van zijn fiets wordt geschoten”
“Nee, nee” lacht hij, “dat is allemaal geen bezwaar, we weten precies wie hier hoort.”
Daar heb ik nog een poosje over nagedacht.

Het is raar wanneer je weet dat er mannen in je achtertuin verscholen staan. Opeens zie je alles wat je eerst niet hinderde, zoals het rommeltje in de serre, waar verder nooit iemand komt. En chips, de fietsaccu moet opgeladen en die moet ik daar pakken. Wanneer ik de tussendeur open, kijken ze beiden om en glimlachen. Snel weer naar binnen.
Gijs moet een tasje om zijn boek in mee te nemen: hup, snel de serre in, glimlach en terug. Waarom voel ik mij zo ontzettend dat strenge mens uit Coronationstreet met dat haarnetje?*

In bed, pal boven hun hoofd, hoor ik helemaal niets, maar ze moeten er zijn want het autootje staat er nog. Ik lees totdat ik merk dat De Broederband op mijn gezicht ligt, knip het lampje uit, draai me op mijn slaapzij, nog vaag bedenkend of ik hen moet waarschuwen voor uitglijden wanneer ze zo meteen snelheid moeten maken op mijn groene tuintegels.

Ik ben net vertrokken wanneer het los gaat. Een meisje begint te gillen en ik hoor rennen. Gelukkig klapt er, althans in mijn tuin, niemand tegen de grond. Na wat Frans “Vous êtes arretés”, wat Nederlands “komen!”, wat gestommel en wat geklap met portieren is het al met al snel achter de rug.
Klaarwakker maar weer De Broederband gepakt , want daar heb ik dan wel last van, dat ik weer helemaal opnieuw moet beginnen met inslapen.


*Deze


of misschien toch deze:)


vrijdag 13 juli 2012

Verminkt

Nooit zul je mij horen zeggen dat ik een fantastische moeder ben, maar wanneer ik voor slechte moeder word uitgemaakt, dan schiet ik toch in de verdeging. Zeker wanneer ik tot kinderverminker word gedegradeerd.

Volgens Grunberg, vanmorgen in de Volkskrant, is mijn kind mislukt. Of in elk geval mijn opvoeding, want ik heb hem niet kunnen redden van het verminkende vmbo.
Hij is daar, volgens Grunberg, terecht gekomen omdat ik hem niet genoeg voorlas, want kindertjes die niet voorgelezen worden komen op het vmbo en kindertjes die wel voorgelezen worden kunnen waarschijnlijk rechtstreeks naar de universiteit.
Het heeft weinig zin hier te schrijven dat ik mijn kind zoveel voorlas, dat hij zelfs de universiteit had moeten kunnen overslaan en rechtstreeks auteur worden, want ik vrees dat het dan weer zo'n uitzondering-en-regelgevalletje wordt en daar komen we niet verder mee.

Ik ben het met Grunberg eens, dat mensen die hun kinderen niet voorlezen hun kroost te kort doen. Ik ken echter niemand die dat expres doet, zoals je ze in de kelder opsluit of aan de verwarming bindt. Voorleesachterstanden lopen kinderen op doordat ouders niet weten dat het goed voor hen is, of omdat ze denken dat ze niet kunnen voorlezen, of omdat ze simpelweg niet weten dat de mogelijkheid bestaat. En de meeste gaten in het voorleeservaring vallen in de eerste twee jaar, omdat ouders hun kinderen er dan nog te klein voor achten. Het komt sowieso zelden voor dat mensen er voor kiezen om hun kind te kort te doen en doorgaans is er dan iets ernstig mis.

Goed, om op Grunbergs opmerking terug te komen, ik ken volkomen oninteressante, saaie vwo-leerlingen en ik ken hele boeiende, geestige, intelligente vmbo-leerlingen en ja, vaak blijkt dat die laatste lezen en die eerste niet. En toch zitten die lezende kinderen op dat moment met een goede reden op het vmbo. Scholen kunnen hemeltergend slecht zijn, ook vmboscholen, maar het is doorgaans niet de school die vmbo-kinderen verminkt, maar het domme gekakel van mensen die zichzelf zo intelligent achten, dat ze hun vooroordelen alleen maar als waarheden kunnen zien.

Ik ga niet zover als Grunberg dat ik vind dat dit soort mensen niet de kans moet krijgen zich ongebreideld voort te planten, maar ik vind ze onverdraaglijk.


maandag 9 juli 2012

Vijftig tinten grijs

Wat een knappe persiflage van een bouquetreeks dacht ik toen ik het las. Werkelijk alle elementen vond ik erin terug: de maagd, sorry de nog-net-acceptabel-om-geloofwaardig-te-blijven jonge maagd, die zich niet bewust is van haar aantrekkelijke uiterlijk; de rijke, knappe, succesvolle (zaken)man; het spel van aantrekken en afweren en zelfs de vierkante kin, alles.

Overigens heb ik die vierkante kin nooit zo begrepen. Alle mannen in de duizenden Bouquetreeksboekjes die ik las hadden er een, liefst met kuiltje. Het is niet bepaald een kenmerk waar ik op val, maar ja, ik val ook doorgaans niet op mooi. (Niet dat er tussen al mijn vergissingen nooit een mooie zat overigens, onderschat het niet er zaten een paar prachtexemplaren bij!)Gelukkig wisten de dames en heren van het bouquetreeksschrijverscollectief een en ander zo te verwoorden dat ik het omschreven uiterlijk vergat en mijn eigen beeld kon vormen. Al mijn bouquetreeksmannen waren daarom donkerharig, dus ook Christian Grey uit Vijftig tinten grijs.(Niet dat ik nou per se op donkerharig val, ik ben zelfs wel eens op niet-harig gevallen, zie de vader van mijn kind)

En al heeft deze Christian Gray nogal wat -uitgebreid en pakkend omschreven, dat moet ik haar nageven- kinky seks nodig om aan zijn gerief te komen, verder heeft hij alle elementen die een goede bouquetreekshoofdpersoon moet hebben. Hij blijft een air van onbereikbaarheid houden, maar is tevens zorgzaam en altijd aanwezig op de momenten dat hij dat in je fantasie hoort te zijn. Niet dat treurige uit het echte leven dat je zielig bent of dronken en dat je dan denkt, nu zou het zo mooi zijn als Hij daar opeens is en dat dat dan nooit gebeurt. Nee, onze Christian doet precies wat hij moet doen op de momenten dat het van hem wordt verwacht.

Aan het einde van het boek gaat het uit. Dat moet ook, want relaties lopen altijd mis in boeken. Bij bouquetreeksboeken komt het normaalgesproken binnen hetzelfde boek weer goed, maar dat kan hier niet want het zijn drie boeken, dus het moet een beetje gespreid.

Ik weet nog niet of ik die andere delen ook ga lezen. Waarschijnlijk wel, want om de zoveel tijd krijg ik behoefte aan dit soort leesvoer en dan kan ik net zo goed afmaken waar ik aan begon. Maar misschien ook niet, want ik weet ook dat ik er weliswaar geen literaire schade door heb opgelopen, maar ik er wel een voorgoed verpest manbeeld aan over heb gehouden. Ach, en misschien niet eens het manbeeld, maar het gevoel dat een relatie mij moet geven. En dat roept dan weer herinneringen op aan mijn grootste vergissing, wat ik niet wil. Dus voorlopig houd ik het bij veilige boeken als Sprakeloos van Tom Lanoye of Het verdriet van België.

maandag 2 juli 2012

Ja maar zij!

Soms loopt er iemand de winkel binnen en dan denk ik: ‘Oh jee’.
Gisteren was het een lange, in het zwart geklede man die het gesprek opende met: ‘Mevrouw, ik ben bezig met een project’
‘Hij wil geld’, dacht ik
Maar iedereen verdient een kans dus zei ik: ‘Oh Ja?’
‘Ja, ik begin een partij voor de daklozen. Wat denkt u daarvan?’
‘Ik acht het tamelijk kansloos’ antwoordde ik
Hij verdedigde zich niet, blijkbaar had zijn partij nog geen programma. Helaas vertrok hij ook niet.
‘Hij draaide wat door de winkel en begon een klaagzang. ‘Kunt u mij vertellen waarom ik, die 1800 euro op de bank heeft staan en een paar honderd euro spaargeld, geen lening van 150 euro kan krijgen?’
‘Met 1800 euro op de bank hoef je toch geen 150 euro te lenen?’
‘Jawel, want de reclassering heeft mijn pas ingenomen’
Aha, dacht ik het niet.
‘Het is toch godgeklaagd dat in deze stad geen enkele instantie bereid is om een dakloze vijf euro te geven’
‘Als u het niet erg vindt, ga ik nu verder’ zeg ik, terwijl ik op mijn bureau wijs. ‘Ik moet ook werken voor mijn geld’ voeg ik er vals aan toe.
‘Oh ja, moet u dat? En bent u moeder?’ Op de een of andere manier denken ze altijd dat mijn hart zachter wordt als er kinderen ter sprake komen.
‘Ja’
‘U zult mij wel een hele slechte vader vinden.’
Ik vind u een uitermate onaantrekkelijke, oninteressante, zeikerd, maar ik heb nog geen seconde over uw vaderschap nagedacht. Mijn God bent u vader?
‘Dat zijn uw woorden’
‘Nee, nee u vindt mij een slechte vader!’
‘Meneer gaat u alstublieft weg’
‘Is goed, ik ga al en gaat u maar lekker werken en blijft u vooral vrienden met…’
Laat ik nou toch niet meer verstaan hebben met wie ik vrienden moet blijven, maar het zal vast iemand zijn die iets te zeggen heeft over instanties die over vijf euro moeten beslissen. In elk geval iemand die het schuld is dat hij niks van zijn leven maakt. Eén troost: hij had het nu vast ook niet over zichzelf.

woensdag 27 juni 2012

Genetisch

'Weet je op wie jij steeds meer lijkt?', vroeg mijn broer ooit, voorzichtig.
'Ja, ik weet het, op oma', snauwde ik. Dat was een uiterlijke vergelijking die ik, ondanks het feit dat het waar is, hem nooit heb vergeven. Niemand had het namelijk nog gezien en ik wilde het eeuwig verborgen houden.

Oma had, behalve haar uiterlijk, een paar dingen die ik moeizaam vond: haar erwtensoep; haar gewoonte om, wanneer je naast haar zat, elk algemeen gesprek onmogelijk te maken door aan je arm te trekken en volkomen oninteressante verhalen in je oor te tetteren; haar neiging om zonen belangrijker te vinden dan dochters en haar verzamelwoede van alles wat in de krant stond over Maastricht. Dozen vol artikelen die na haar dood linea recta het oud papier in werden gekieperd, tenminste dat hoop ik.

En dat verzamelen begin ik nu ook te doen. Niet over Maastricht, maar over lezen. Vandaag bijvoorbeeld, uit de Volkskrant, een berichtje dat gevangenen in een Zuid Amerikaanse gevangenis strafvermindering kunnen krijgen door boeken te lezen. Elk gelezen boek levert vier dagen minder brommen op en zo kunnen ze maximaal achtenveertig dagen eerder vrij komen. Twaalf boeken dus, waar ze vier weken leestijd voor krijgen en waarvan ze dan ook een verslag moeten schrijven waarbij, behalve op de inhoud, ook gelet wordt op spelling, interpunctie en vormgeving. Het mogen literaire, filosofische of wetenschappelijke boeken zijn. De gedachte erachter is, dat gevangenen van lezen een beter mens worden.

Daar word ik blij van. Hoewel ik een enorm tegenstander van boekverslagen ben, vind ik het in dit geval een prima straf. Die gevangenen zitten daar tenslotte niet voor niks.
Dus dan knip ik dat artikel uit en stop het in een map. Het is nu nog maar één map, maar hij sluit al niet meer, dus ik vrees dat ik een tweede ga nemen. En als ik ook nog net zo oud word als mijn oma, dan kan dat nog zeker veertig jaar zo doorgaan.


(op de foto: baby Gijs die straks de enige erfgenaam is van drie generaties (ook op de foto) verzamelwoede, want de kinderen van mijn broers ontsnappen daar natuurlijk weer aan)

maandag 4 juni 2012

Pff het leesdossier

Ik snap niet dat hij er zo kalm onder blijft, zijn leesdossier. Gijs las dit jaar zeker twintig boeken, maar van drie moet hij een verslag maken. En die boeken moeten aan bepaalde eisen voldoen zoals een deugdelijke schrijver en een verdedigbaar genre en weetikhetalnietmeer. Goed boek, met plezier gelezen, moet je ook doen, volstaat niet voor een leesdossier. Per boek moet je, behalve een verslag van het boek, nog wat extra's doen: een gedicht erover schrijven, of een reclameboodschap die ook negatief mag zijn, of een vervolg verzinnen waar je zelf een rol in speelt. Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen tegenstander van schrijvende jongeren. Integendeel laat ze in vredesnaam dichten, opstellen schrijven of reclameboodschappen formuleren, maar koppel het toch niet steeds aan het lezen. Voor wie weinig en niet zo graag leest, volgt er op een boek dus ook nog straf.

Gijs heeft voor zijn leesdossier de boeken gekozen die hem het minst aanspreken, omdat die voldoen aan de eisen. En hij heeft er het beste van gemaakt, dat moet ik zeggen. Maar ik benijd hem niet. Ik help hem met de spelling omdat zijn dyslexie hem anders parten speelt en vaak adviseer ik hem een antwoord uit te breiden met de vraag, zodat het begrijpelijker wordt voor de lezer. Maar sommige zinnen vind ik te wonderlijk om te veranderen, ze zouden hun charme verliezen. Zo houdt hij van spannende boeken met een enge druk, want dat houdt hem aan het lezen. Om de een of andere reden begrijp ik precies wat een enge druk is. Dus, ook al vrees ik een beetje voor het oordeel van zijn docent, ik laat het zo.

Vanavond bekeken we zijn lees- en kijkdossier waarin hij verslag doet van zijn leessmaak en filmvoorkeur. Op de vraag of hij vaak naar de bioscoop gaat, heeft hij 'nee' geantwoord, wat waar is. 'Maar weet je,' zegt hij opeens breed lachend,'Ze vragen heel vaak of ik een bepaalde film gezien heb, en dan moet ik bijna altijd antwoorden: 'Nee, maar ik heb wel het boek gelezen.' Daar heeft trouwens nog nooit iemand een vervelende opmerking over gemaakt."










maandag 28 mei 2012

Geluk


Vanmorgen betrapte ik mijzelf op het zoeken naar een klavertje vier. Tot mijn verdediging moet ik aanvoeren, dat de klavertjes er prachtig bijstonden in het ochtendzonnetje en dat het er heel veel waren en dat ik het in mijn jeugd heb opgelopen. Mijn moeder is het schuld. Wanneer ze me zat was, zei ze: "Ga maar een klavertje vier zoeken." En dat deed ik dan. In de voortuin, waar ik er nooit één vond. Bij twijfel over het bestaan, glimlachte mijn moeder 'wetend'. Wat erg hypocriet is van iemand die haar uiterste best heeft gedaan ons niet in Sinterklaas te laten geloven. Ik verdenk haar ervan dat zij niet in het bestaan van klavertjes vier gelooft.

Maar klavertjes vier bestaan en ze brengen ongeluk. Ik weet dat dit tegen de geldende gedachte ingaat, toch is het waar. Een van mijn eerste klavertjes vier vond ik in Frankrijk. Toen ik het trots omhoog hield om aan mijn vrienden te laten zien, mompelde een van hen somber: "ça porte malheur." "Nee toch?", dacht ik. Maar de twijfel was gezaaid en het is nooit meer goed gekomen. Sinds 2010 weet ik het zeker. Dat jaar vond ik er om de haverklap één. Ik hoefde er niet eens naar te zoeken. Gewoon tijdens het wandelen, een blik op de grond en hopla. Ik bedacht dat ik de ban kon breken door de klavertjes met goede bedoelingen weg te geven en toen dat niet hielp besloot ik, dat ik er dan tien moest vinden, dan zou het voorbij zijn, dan zou het tij keren, dan zou ik weer gelukkig worden. Bij acht stopte het.

In 2011 vond ik er geen, dat was een redelijk goed jaar, maar ik had mijzelf dan ook streng verboden naar klavertjes te kijken. De zomer van 2012 is verdorie nog maar koud begonnen en het gaat mis. Eén moment van onoplettendheid en daar doe ik het alweer. Godzijdank vond ik niks. Niet dat ik deze zomer zoveel te verwachten heb op geluksgebied. Mijn horoscoop voorspelt weliswaar een aangename zomer met veel eten, maar ik wilde eigenlijk juist wat kilo's kwijt.


woensdag 28 maart 2012

Steve Jobs-school


Op de school waar mijn kind nauwelijks leerde lezen, werd hij ook niet vuil, ging er nooit iets kapot en kwam hij nooit thuis met een buil aan de buitenkant. Wel met diepblauwe plekken op zijn eigenwaarde en een gekneusd zelfvertrouwen vanwege dat niet-lezen, maar dat terzijde.

Wat hij mocht tonen als bewijs van schoolse inspanningen, waren werkbladen waarop hij met kleurpotloden had aangegeven dat de rode fles halfvol is, de blauwe kubus het grootst, het jongetje met het groene jasje huilt, er meer gele dan paarse potloden zijn en het oranje balletje òp de stoel ligt. Met de kleuren had hij nooit moeite.

Maar de lunchtasjes lagen er in de waterbak, er was een net gespannen over de zandbak en het kleuterlokaal was 'functioneel' en schoon. Ik was dan ook niet verbaasd dat het lezen niet alleen bij hem niet lukte, en het rekenen niet vlotte toen hij na de kleuterjaren in groep drie kwam. Kinderen leren met hun lijf, al spelend ontdekken ze hun mogelijkheden, dat het anders is om ergens onderdoor te kruipen dan eroverheen, dat een volle emmer zwaarder is dan een lichte, dat er vijf bekertjes water in een fles passen, dat nat zand plakt en droog zand glijdt, dat blauwe verf groen wordt als je er geel bij doet. En door te klimmen reiken ze opzij en omhoog, leren ze diepte kennen. Zeg nou zelf, als je nooit ervaren hebt wat je voor of achterkant is, hoe moet je dan invoelen aan welke kant van het streepje het bolletje moet?
Ik hoef niet te vertellen waar ik aan dacht toen ik Maurice de Hond zijn Steve Jobs-school hoorde bepleiten en ik hem de digitale werkbladen zag tonen, die de papieren moeten vervangen.

Vanmorgen heb ik zijn verhaal bij De wereld draat door nog eens beluisterd en zijn website www.o4nt.nl bezocht.
En ja hoor, daar komt de bekende riedel weer waarvan alle vernieuwers die zich niet verdiepten in de onderwijspedagogieken zich bedienen. Ontwikkeling van de eigen talenten, ieder kind wordt gezien, ieder kan in zijn eigen ritme en tempo werken. Alles wordt genoemd, zelfs de motorische ontwikkeling al zeggen ze er niet bij of die verder gaat dan de duim- en wijsvingerexercities op het scherm. Laat ik het bij het lezen houden. Er zijn al onderzoeken gedaan waaruit blijkt dat kinderen digitale prentenboeken heel leuk vinden en dat ze ook heel handig zijn met de speelelementen erin, maar ... dat ze het verhaal niet opnemen.

Er zullen vast mensen zijn die hun kindje voor deze bodemloze kennisschool zullen opgeven, omdat ze het digitale zaligmakend vinden. Maar ik vind dit schoolplan niks. Wellicht had het idee op mij meer indruk gemaakt, wanneer uit de website zou blijken dat de oprichters van de school zelf kennis bezaten die verder ging dan de ict-mogelijkheden, historisch bijvoorbeeld, over visies op onderwijs of gewoon over de ontwikkeling van een mens. Hoe kennis wordt verworven en verwerkt en toegepast. Niets van dat al. En ik kon ook niet ontdekken wat ze willen met dat fysieke gebouw dat van 7.30 tot 18.30 u open is.

De school waar mijn kind ondanks zijn moeizame start een grote lezer werd, is een school waar moderne technieken niet geschuwd worden, maar waar ze vooral heel veel weten van de ontwikkeling van kinderen. Oh ja, en er waren heel veel boeken, van papier.

donderdag 22 maart 2012

Wat doe je, wat doe je?


Er verschijnen twitterberichten op de facebookpagina van de Boekenwurm, die misschien niet iedereen begrijpt. Ik experimenteer op dit moment met lezen en middelbare scholieren. Ik hoop natuurlijk dat ik een weg vind om het plezier in het lezen te stimuleren, maar of dat en in hoeverre dat doel bereikt gaat worden is nog onbekend. Ik geloof erin.

Een van de dingen die ik in die lessen (maar dat zijn het eigenlijk niet) leesstimulatie (klinkt als een oude fiets, maar ik wist niks beters en leesbevordering is helemaal zo'n miepenwoord) wil, is dat de leerlingen zich serieus genomen voelen in hun uitingen over lezen. Daarvoor heb ik het twitteraccount @zijlezenwel ingericht met de bedoeling vanuit iedere bijeenkomst een paar tweets te plaatsen. Die uitspraken kies ik in overleg met de groep waar ze gemaakt zijn.

Afijn, gisteren heb ik mijn eerste drie groepen gehad en morgen krijg ik er weer vier. Welk studieniveau en welke leeftijd ze hebben... dat zie ik morgen. En jullie dus ook.

zaterdag 25 februari 2012

Onbedorven



"Rousseau vond dat kinderen onbedorven moesten blijven. Het feit dat kinderen op de middelbare school voor Frans of Engels tegenwoordig nog maar drie boeken hoeven te lezen, waarvan er één geen kinderboek mag zijn, komt voort uit hetzelfde idee. Kinderen moeten zelf kunnen bepalen of en wanneer ze lezen. Van Rousseau mochten kinderen ook geen boeken lezen, behalve Robinson Crusoe, want daarin stonden praktische overlevingstips"

Lees het gerust nog een keer of twintig, dat heb ik ook gedaan en ik denk, maar ik hou een grote slag om de arm, ik denk dat ik het begrijp. Ik vond deze uitspraak vandaag in de Volkskrant (het Vervolg p 6 en 7)en hij zou komen van de filosoof Maarten Doorman. Ik denk dus te begrijpen dat Doorman geen vriend is van Rousseau en een voorstander van lezende kinderen. Ik denk dat, omdat ik in het kopje boven dit citaat lees dat Doorman de gevolgen van de invloed van Rousseau op het hedendaagse onderwijs rampzalig vindt.
Maar wat staat er nou eigenlijk?

Rousseau vindt dat kinderen onbedorven moeten blijven, dat lezen bederft en dat kinderen daarom ver van boeken gehouden moeten worden. Daar zie ik een logica in. Als je vindt dat iets kinderen bederft moet je ze dat niet geven. Maar, hoe rijmt dat dan met de hier veronderstelde overweging van het onderwijs, dat kinderen zelf moeten kunnen bepalen of en wanneer ze lezen. Bederft het minder wanneer kinderen er zelf voor kiezen? Nee, van Rousseau móchten kinderen geen boeken lezen. Dus als scholen werkelijk het gedachtengoed van Rousseau zouden volgen dan werd lezen accuut verboden, behalve de Hoe-Overleef-Ik-reeks van Francine Oomen, want die bevat praktische tips.

En dan het idee, dat uit de gedachte kinderen moeten zelf kunnen bepalen of en wanneer ze lezen de regel voor Frans en Engels maar drie boeken waarvan er één geen kinderboek mag zijn is voortgekomen. Ik ga het hier niet hebben over de leestechnische moeilijkheidsgraad die kinderboeken kunnen hebben en zeker wanneer je ze in een vreemde taal leest. Ik bedoel maar, een kind dat Vango in het Frans leest... Hoe zeg je dat tegenwoordig? Respect! Maar daarvoor moet je een kenner van jeugdboeken zijn en dat zijn de meeste mensen niet.
Nee, ik verbaas mij over de combinatie 'of en wanneer' die een gevolg heeft voor 'wat'. En dat 'hoeven' waarbij dan iets 'niet mag'.

Ik vermoed dat meneer Doorman verkeerd is samengevat. Het lijkt alsof ze dit onderwerp uit zijn boek heel graag in het, toch behoorlijk grote, artikel wilden verwerken, maar dat dat niet helemaal is gelukt. Ik wenste dat ik tijd had om Doormans boek Rousseau en ik te lezen. Al was het alleen maar om te zien of ik hem werkelijk begrepen heb. Echter, dat van die lezende kinderen is slechts een onderdeeltje uit dit werk dat gaat over authenticiteit in relaties en het leven en liefde en politiek en waar al niet nog meer in. Heel boeiend lijkt me, maar ik barst al van het leeswerk. Misschien wil iemand anders voor mij... Ik zou het echt, écht heel erg fijn vinden.



vrijdag 20 januari 2012

Lief Noorbeek

Mijn vader geloofde alleen in liefde op het eerste gezicht. En alle belangrijke dingen in zijn leven, wij, ‘ons’ moeder, boeken, Frankrijk, andere vrouwen, vrienden, boeken, Rusland, boeken en St-Agrève bijvoorbeeld, waren dat ook. Ik geloofde dat niet, ik dacht dat liefde kon groeien uit het niets. Maar ik moet hem weer gelijk geven. Terugkijkend erken ik, dat alles waar ik in mijn leven van gehouden heb zich vanaf het eerste zien in mijn hart nestelde.
Zo ook Noorbeek.

Voordat ik verzot raakte op autorijden, had ik een rijbewijs. Tien jaar droeg ik het ongebruikt bij mijn papieren en had ik het zelfs al eens laten verlengen. Maar in 1989 kocht ik een autootje en werd mobiel. Opeens was het mogelijk om zonder iets te regelen de stad te verlaten en op een willekeurige vrije dag eens te kijken wat daar buiten lag. En het was mooi. Grenzend aan Maastricht ontdekte ik een heuvellandschap waar ik me, met mijn ardechoise verleden, meteen thuis voelde. Zonder enig idee van waar ik mij bevond, volgde ik een weg die genoeglijk kronkelend door de heuvels liep totdat ik aan het einde van de weg de Middeleeuwen binnenreed.
Aan de voet van een lieflijk kerkje lag een prachtig pleintje geplaveid met grote keien waar ik in mijn autootje, zachtjes wiegend op zijn Franse veren, ademloos over voorbijreed. Ik had Noorbeek ontdekt.

Dat pleintje bestaat niet meer, uit praktische overwegingen vanwege geluid en gehobbel is er nu strak asfalt gelegd en een trottoir zoals er duizenden bestaan met inwisselbare lantaarnpalen en doorsnee plantenbakken. Op de brede stoep voor het terras van het oude pleinkroegje, mogen nog steeds auto’s staan, zodat je altijd blik hebt om naar te kijken. Het kerkje staat er nog en is onveranderd prachtig.
Ik heb het zien gebeuren, want ik woonde in die tijd al in Noorbeek. Nog niet zo lang en nog niet zo ingeburgerd dat ik het kon begrijpen. Waarom liet een dorp zich zonder slag of stoot van zijn grootste charme beroven?


Misschien dat de plaatselijke overheid daarom bedacht, dat het een goed idee was om met een wanstaltig project naar Noorbeek te komen. Die ‘deusjes’ zouden toch niet lastig doen. En inderdaad de deusjes reageerden in eerste instantie niet, al kwam dat ook doordat de overheid er zorgvuldig voor waakte geen slapende deusjes waker te maken. Maar helaas mislukte dat op het laatste moment toch, en begonnen een paar kuitenbijters lastig te doen. En verdomd die etterbakjes hadden veel steun in het dorp. Maar de democratie zou de democratie niet zijn als ze zich daar iets van aantrok. Twee jaar gekonkel en gedraai en een ontgoochelend laag niveau optreden voor de Raad van State heeft succes gehad. Noorbeek mag stuk.

Nog even rust want de plannen moeten nog door de ruim van glijmiddel voorziene vergunningenmolen en dan kan de schop in de grond. Noorbeek krijgt een verpleegtehuis. Jawel het komt er. In al zijn glorie zal het zich verheffen midden in het dorp. Hoera, werkgelegenheid, leven in de brouwerij en parkeerplaatsen in het buitengebied om de enorme stroom bezoekers te kunnen opvangen. De bakker wordt rijk en de slager en de restaurants zullen vol zitten met mensen die glanzend van vreugde hun zwaar demente ouder mee uit nemen. Alle rollator - en rolstoelonvriendelijke elementen als bochten, hobbels en smalle stoepen, worden uit Noorbeek verwijderd, men graaft een snelweg dwars door de heuvels om de ambulance vrij baan te geven en het gaat nooit meer sneeuwen, daar zorgt de overheid voor.

Liefde maakt kwetsbaar en liefde maakt waardevol. En we weten het allemaal: alles van waarde is weerloos.

zondag 8 januari 2012

van het kind en het badwater

Bezuinigen op kinderopvang werkt krimp in de hand. Ik had het zelf niet zo hard durven beweren toen ik bij aanvang van mijn politieke carrière begon te hameren op het zorgen voor kwalitatief hoogwaardige kinderopvang binnen deze gemeente* als wapen tegen de krimp.
Dacht ik toen nog dat het vooral belangrijk was om het voor jonge gezinnen aantrekkelijker te maken zich in deze leeglopende, vergrijzende regio met een ietwat benepen, katholiek imago te vestigen, nu blijkt uit onderzoek dat mensen zelfs minder kinderen krijgen als de opvang niet goed is geregeld (Volkskrant 7 januari 2012) Ze (vooral de vrouwen met buitenshuise werklust, die zo heel hard nodig zijn) stellen het namelijk uit omdat er nog zaken geregeld moeten worden en de biologische klok tikt natuurlijk door.
We kunnen met zijn allen gaan wachten tot de medische wereld het voor mekaar heeft om zelfs bomen nog levende kinderen te laten baren, of totdat de bestaande mensen zo lang gezond leven dat kinderen krijgen aan banden moet worden gelegd en ouder worden alleen nog een privilege van enkele geselecteerde gelukkigen wordt, maar misschien is het toch handiger en veiliger en duurzamer om eens naar onze prioriteiten te kijken en dat we, als we dan niet willen bijgieten, in elk geval voorkomen dat we warm badwater met onze kinderen weggooien.


*commissielid inwonerszaken voor GroenLinks in de gemeente Eijsden-Margraten