zondag 31 juli 2011

Izebel

Deze week maakte ik in de winkel een wand met meestervertellers. Guus Kuijer heb ik daar niet bij gezet. Lucas wel, en Johannes, Marcus en Matheus, Grimm, Andersen en Homerus, Schmidt, Lindgren en Biegel, een enkele anonieme en nog zo een paar. Het is een mooie wand waar gretig naar gegrepen wordt en terecht.
Kuijer past daar niet. Deze week las ik zijn Izebel van Tyrus en ik zag haar tot leven komen, liefhebben, doden en sterven en ik voelde met haar mee. Niet dat ik haar liefde deelde en Achab door haar ogen zag. Niet dat haar keuzes de mijne zouden zijn of ik haar daden zou doen, maar ik herkende haar als was ik haar in haar ontembare liefde voor een koning die een mens was net als zij. Ik die een miljoen jaar later leef en deze verguisde vrouw leer kennen door de pen van Kuijer die de bijbel met andere ogen laat lezen. Alleen een groot verteller kan mij zo meeslepen.
Ook deze ervaringen wil ik in mijn winkel kunnen delen. Daarom ga ik op zoek naar een aparte kast, speciaal voor mijn lievelingen. Het zal geen grote worden maar wel een hele mooie.

vrijdag 8 juli 2011

klantgericht?

Omdat mijn hoofd omloopt van alles wat ik moet en ik dat bovendien op een hoop plekken doe, zoek ik een telefoon waarmee ik kan bellen en die mij kan helpen onthouden. “Je moet KPN hebben”, zegt Gijs “want anders heb je hier (in ons dorp) geen bereik.” Ik geloof hem direct.

In de telefoonwinkel trek ik een nummertje en bekijk een paar op een standaard geprikte modelletjes. Nog voor mijn nummertje op het bord verschijnt, word ik aangesproken door een dikbuikig, besnord mannetje dat mij joviaal zijn hulp aanbiedt.
“Ik ben nog niet aan de beurt” wijs ik.
“Ach, ik heb al een paar keer gebeld, maar niemand reageert. Ze zullen wel weer verdwenen zijn”
Ik vertel hem wat ik zoek en binnen de kortste keren heeft hij mij een abonnementje met toestel verkocht.
Terwijl ik wacht totdat hij alles in de computer heeft geregeld, zie ik naast mij een jongen met zijn vriendin en, naar ik vermoed, haar moeder de toestelletjes bekijken waar ik mij eerder mee vermaakte.
“Kijk, kijk,” fluistert mijn telefoonspecialist, “ze zouden alles zo meejatten” Ik bekijk het groepje en kan er niets crimineels aan ontdekken.
“Ik moet hier echt alles in de gaten houden” fluistert mijn mannetje weer. Een beetje ongemakkelijk kijk ik om me heen en zie door zijn ogen een winkel vol dieven.
“Tja, daar word je vanzelf handig in” mompel ik laf.
“Ja, ja, je wil niet weten wat hier allemaal gejat wordt!”
“Zit hij vast? “vraagt hij aan de jongen van het stelletje-met-moeder naast me, dat op dat moment een wit I-padachtig iets bestudeert.
De jongen kijkt hem niet begrijpend aan. “Zit hij vast?”vraagt de man nog eens en hij wijst op het witte ding. De jongen pakt het en trekt er een beetje aan. Hij knikt ter bevestiging naar de verkoper.
De man grinnikt op mijn oorhoogte: “Ha, ha hij trekt er ook nog aan, ze zijn ook zo dom”
Ik zie het drietal, dat er in mijn ogen met 20 jaar klantervaring alleen maar sympathiek en hooguit een beetje verlegen uitziet, naar buiten lopen.
En eigenlijk wil ik dat ook.