maandag 24 juni 2013

Digitaal of drukpers?

Hoera, volgens de website van geestelijk vader Maurice de Hond start er in augustus een Steve Jobsschool in Maastricht. Ik heb op mijn lijstje staan die te bezoeken. Ik wil er rondgeleid worden en zien hoe hun systeem functioneert, hoe de kinderen er werken, ik wil door hen gewezen worden op de onderzoeksresultaten van niet belanghebbenden die de voordelen van digitaal onderwijs onderbouwen en die kunnen aantonen dat in hun onderwijsvorm alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd en geactiveerd worden.

De Geluksvogel gaat dit nieuwe fenomeen heten, maar behalve dat ze met spoed vijf vacatures in te vullen hebben die vervolgens nergens te vinden zijn, vind ik geen letter informatie. Zelfs niet nadat ik na enige aarzeling mijn email-adres heb ingevuld om op de hoogte te worden gehouden van onderwijsvacatures in Maastricht. Het is chaotisch en onoverzichtelijk wat ik gestort krijg en ik ga er bijna van denken dat ze niet zo goed georganiseerd zijn. Maar ik wil niet bevooroordeeld zijn.

Mensen als Maurice de Hond verklaren de schrijver van het binnenkort te verschijnen boek Digitale Dementie graag tot ouderwets en bang. Dat is natuurlijk ook de ergste angst van moderne opvoeders, om ouderwets en bang beoordeeld te worden. Nee dan maar één, twee, drie in godsnaam, digitaal.

Ik geloof in de oprechtheid van dat gedrongen mannetje met de bolle wangen, ik denk echt dat hij ervan overtuigd is, dat het goed is om kinderen vanaf de baarmoeder met hun garnalenvingertjes over een schermpje te laten wrijven en te leren typen, wat nog geen sinecure is wanneer je je hele leven hebt geswyped (dat is digitaals voor wrijvend schrijven)

In de Honds rammelend geschreven stuk over het onderwijs uit 1995, lees ik dat hij zich vertwijfeld afvraagt of lezen als de enige manier wordt gezien om iets te leren. Waarschijnlijk weet hij niet veel van onderwijs en van de ontwikkeling van kinderen.

Maria Montessori werkte met kinderen en al doende ontwikkelde zij haar pedagogie die nu nog steeds succesvol op veel scholen wordt toegepast. Helen Parkhurst werkte als leerkracht aan een eenmansschool en werd door de praktijk gedwongen na te denken over haar didactische werkvormen waar het Daltononderwijs uit voortkwam.

Mijn favoriet Célestin Freinet, die zichzelf na de Eerste Wereldoorlog met slechts een long voor een klas van in de zeventig kinderen geplaatst zag, besloot het klassikale systeem te verlaten en geheel nieuwe werkvormen toe te passen.
Het werd de, in Franrijk erg populaire, Freinetmethode. Zijn bekendste onderwijsmiddel was de drukpers. Freinet ging uit van de eigen taal van de kinderen, en bouwde daarop zijn spelling- en grammaticalessen. Teksten die aan alle taaleisen voldeden werden gezet en gedrukt.Dat maakte dat kinderen hun eigen woorden vermeerderd en gelezen zagen. Het motiveerde de leerlingen om te schrijven en te lezen en het deed hen uitstijgen boven hun eigen verwachtingen en die van hun omgeving.

Ik denk dat Freinet zeker mogelijkheden had gezien in de Ipad, in de verwerking van ervaringen met digitale middelen, maar het zouden altijd werktuigen blijven, naast andere werktuigen die andere vaardigheden vergen en aanleren. Freinet geloofde niet dat kinderen vanzelf gaan leren, daarvoor heeft hij teveel inspanningen moeten verrichten om hen te motiveren. Maar hij geloofde wel in de mogelijkheden en de werklust van het gemotiveerde kind.

Dat neemt niet weg dat de computer ook erg motiveert, maar tot wat? En met welk resultaat op de korte en zeker ook op de lange termijn? We weten meer niet dan wel over dit hulpmiddel, wat de digimanen ook mogen roepen. Ik doe echt mijn uiterste best om niet bevooroordeeld naar de Steve Jobsscholen te kijken, ook al zou ik mijn kinderen nooit aan een zo ingrijpend andere onderwijsvorm blootstellen zonder dat er wetenschappelijk meer onderzoek naar gedaan is. Het gaat tenslotte om de fysieke ontplooiing van hun hersenen en de ontwikkeling van hun sociale en motorische vaardigheden. Nogal een dingetje zou ik denken. Je wilt tenslotte niet van je gezonde baby een autist maken. En dan heb ik het nog niet over het feit dat het brein niet of, wie zal het zeggen, nog niet in staat is om die overdaad aan cognitieve ervaringen om te zetten in eigengemaakte en toepasbare kennis. En waarvoor sturen we ze nou eigenlijk naar school?

zondag 23 juni 2013

bètalover of lezer

...Let op stille jongens die goed zijn in natuurkunde, dat worden later de leukste mannen...

Na het lezen van het Volkskrantmagazine van dit weekend over bètamannen,zou je bijna alles uit handen laten vallen om op zoek te gaan naar dit ei van columbus op liefdesgebied, maar tijdens het douchen treedt er dan toch weer een moment van bezinning op.
Ik had namelijk al een bètaman.

Wat mij dat leerde was
1) je loopt het risico een emotionele na-aper te treffen. De goede zijn daarin (waarschijnlijk door hun intelligentie) zo handig geworden, dat het lijkt alsof ze over eigen emotionele waarnemingen en reacties beschikken, maar ze hebben een vermogen ontwikkeld om afgekeken gedrag in hun dagelijkse verschijning dusdanig te integreren dat het echt lijkt.
2) de kans bestaat dat je wetenschappelijk wordt benaderd, wat zij waarnemen bestaat en wat zij niet waarnemen bestaat niet.
3) controle is alles

Ik had het 'geluk' iemand te treffen die dat allemaal had, plus een lekker lijf en een goed hoofd. Ik weet niet of mijn bètalief een stille jongen was, ik weet eigenlijk ook niet of hij goed was in natuurkunde, maar ik vond nooit eerder, en tot nu toe ook nooit meer, iemand die zo goed kon kussen.
Ik had het totaal niet door. Dat was dom, want ik had het kunnen weten.

Zijn bloemzaadjes ordende hij niet op naam maar op hoogte, kleur en bloeiperiode. Iets persoonlijks als de naam van de plant vond hij niet eens de moeite van het noteren waard.
Zijn kinderen bleef hij, vanwege de veiligheid, in kinderzitjes proppen totdat ze met hun hoofden klem zaten tegen het dak en hij begreep maar niet dat ik voor mijn toen twaalfjarige zoon de veiligheidsgordel voldoende vond.
Ik was voor hem een emotionele onoverzichtelijkheid waar niets mee te beginnen viel: ik veranderde wel eens van mening en kon in de put zitten zonder dat daar een zichtbare aanleiding voor was. Dat ik door mijn gevoel bij hem een ander mens werd, dat was fictie. Toen mijn moeder hem zei dat ze mij nog nooit zo fundamenteel gelukkig had gezien, papegaaide hij dat dat ook voor hem gold. Tja wat moet je ook anders antwoorden, wanneer iemand die mij mijn hele leven al kent zoiets tegen je zegt. Het zal wel.
Na vier maanden werd ik met al mijn fundamentele geluk bij het oud vuil gezet. Hij had eens gekeken of er in mijn verschijning dingen waren waar hij zich in de toekomst aan zou kunnen gaan ergeren en had besloten dat ik het niet was voor hem, want ja, die dingen waren er.

Maar ik had het vooral kunnen weten omdat hij geen fictie las. Mijn gedoe met Harry Potter bijvoorbeeld, daar kon hij met zijn verstand niet bij. Het was toch niet echt, hoe kon je dan doen alsof het dat wel was. Nadat ze me op de radio interviewden over een Harry Potteractiviteit en ik mijn gebruikelijke magische onduidelijkheden, waar je als Dreuzel nou eenmaal mee wordt geconfronteerd, uitte, reflecteerde hij dat ik volslagen onbegrijpelijk was geweest en dat hij toch wel merkte, dat die interviewer dacht een volkomen idioot aan de telefoon te hebben. Iedereen die ik er verder over sprak had het leuk gevonden...

Ik zie wel, het bovenstaande lezend, dat ik bèta misschien met autisme verwar, maar het kan ook zo zijn, dat autisten zich thuisvoelen en hun intelligentie kwijt kunnen in de bètavakken en dat je daardoor in die kringen vaker de kans loopt er één tegen het lijf te lopen.

Iets in mijn bètalief moet mijn geluksgevoel veroorzaakt hebben en waarschijnlijk was dat de structuur waar ik behoefte aan heb in mijn emotionele chaos en mijn springerige geest. Wanneer hij zijn logisch brein had gevoed met fictie, was hij misschien niet zo geschrokken van mijn verschijningsvormen. Hij had een training gehad in het ervaren van het niet waarneembare, die wellicht zijn empathisch vermogen had vergroot en in elk geval het verrassingseffect had genuanceerd. Maar helaas, ik had het niet door voordat het te laat was en hij mij volledig had afgekeurd. Ongeschikt.

Wil ik nooit meer een bètaman? Zeker wel! Maar dan één die leest.