maandag 2 juli 2012

Ja maar zij!

Soms loopt er iemand de winkel binnen en dan denk ik: ‘Oh jee’.
Gisteren was het een lange, in het zwart geklede man die het gesprek opende met: ‘Mevrouw, ik ben bezig met een project’
‘Hij wil geld’, dacht ik
Maar iedereen verdient een kans dus zei ik: ‘Oh Ja?’
‘Ja, ik begin een partij voor de daklozen. Wat denkt u daarvan?’
‘Ik acht het tamelijk kansloos’ antwoordde ik
Hij verdedigde zich niet, blijkbaar had zijn partij nog geen programma. Helaas vertrok hij ook niet.
‘Hij draaide wat door de winkel en begon een klaagzang. ‘Kunt u mij vertellen waarom ik, die 1800 euro op de bank heeft staan en een paar honderd euro spaargeld, geen lening van 150 euro kan krijgen?’
‘Met 1800 euro op de bank hoef je toch geen 150 euro te lenen?’
‘Jawel, want de reclassering heeft mijn pas ingenomen’
Aha, dacht ik het niet.
‘Het is toch godgeklaagd dat in deze stad geen enkele instantie bereid is om een dakloze vijf euro te geven’
‘Als u het niet erg vindt, ga ik nu verder’ zeg ik, terwijl ik op mijn bureau wijs. ‘Ik moet ook werken voor mijn geld’ voeg ik er vals aan toe.
‘Oh ja, moet u dat? En bent u moeder?’ Op de een of andere manier denken ze altijd dat mijn hart zachter wordt als er kinderen ter sprake komen.
‘Ja’
‘U zult mij wel een hele slechte vader vinden.’
Ik vind u een uitermate onaantrekkelijke, oninteressante, zeikerd, maar ik heb nog geen seconde over uw vaderschap nagedacht. Mijn God bent u vader?
‘Dat zijn uw woorden’
‘Nee, nee u vindt mij een slechte vader!’
‘Meneer gaat u alstublieft weg’
‘Is goed, ik ga al en gaat u maar lekker werken en blijft u vooral vrienden met…’
Laat ik nou toch niet meer verstaan hebben met wie ik vrienden moet blijven, maar het zal vast iemand zijn die iets te zeggen heeft over instanties die over vijf euro moeten beslissen. In elk geval iemand die het schuld is dat hij niks van zijn leven maakt. Eén troost: hij had het nu vast ook niet over zichzelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten