vrijdag 20 januari 2012

Lief Noorbeek

Mijn vader geloofde alleen in liefde op het eerste gezicht. En alle belangrijke dingen in zijn leven, wij, ‘ons’ moeder, boeken, Frankrijk, andere vrouwen, vrienden, boeken, Rusland, boeken en St-Agrève bijvoorbeeld, waren dat ook. Ik geloofde dat niet, ik dacht dat liefde kon groeien uit het niets. Maar ik moet hem weer gelijk geven. Terugkijkend erken ik, dat alles waar ik in mijn leven van gehouden heb zich vanaf het eerste zien in mijn hart nestelde.
Zo ook Noorbeek.

Voordat ik verzot raakte op autorijden, had ik een rijbewijs. Tien jaar droeg ik het ongebruikt bij mijn papieren en had ik het zelfs al eens laten verlengen. Maar in 1989 kocht ik een autootje en werd mobiel. Opeens was het mogelijk om zonder iets te regelen de stad te verlaten en op een willekeurige vrije dag eens te kijken wat daar buiten lag. En het was mooi. Grenzend aan Maastricht ontdekte ik een heuvellandschap waar ik me, met mijn ardechoise verleden, meteen thuis voelde. Zonder enig idee van waar ik mij bevond, volgde ik een weg die genoeglijk kronkelend door de heuvels liep totdat ik aan het einde van de weg de Middeleeuwen binnenreed.
Aan de voet van een lieflijk kerkje lag een prachtig pleintje geplaveid met grote keien waar ik in mijn autootje, zachtjes wiegend op zijn Franse veren, ademloos over voorbijreed. Ik had Noorbeek ontdekt.

Dat pleintje bestaat niet meer, uit praktische overwegingen vanwege geluid en gehobbel is er nu strak asfalt gelegd en een trottoir zoals er duizenden bestaan met inwisselbare lantaarnpalen en doorsnee plantenbakken. Op de brede stoep voor het terras van het oude pleinkroegje, mogen nog steeds auto’s staan, zodat je altijd blik hebt om naar te kijken. Het kerkje staat er nog en is onveranderd prachtig.
Ik heb het zien gebeuren, want ik woonde in die tijd al in Noorbeek. Nog niet zo lang en nog niet zo ingeburgerd dat ik het kon begrijpen. Waarom liet een dorp zich zonder slag of stoot van zijn grootste charme beroven?


Misschien dat de plaatselijke overheid daarom bedacht, dat het een goed idee was om met een wanstaltig project naar Noorbeek te komen. Die ‘deusjes’ zouden toch niet lastig doen. En inderdaad de deusjes reageerden in eerste instantie niet, al kwam dat ook doordat de overheid er zorgvuldig voor waakte geen slapende deusjes waker te maken. Maar helaas mislukte dat op het laatste moment toch, en begonnen een paar kuitenbijters lastig te doen. En verdomd die etterbakjes hadden veel steun in het dorp. Maar de democratie zou de democratie niet zijn als ze zich daar iets van aantrok. Twee jaar gekonkel en gedraai en een ontgoochelend laag niveau optreden voor de Raad van State heeft succes gehad. Noorbeek mag stuk.

Nog even rust want de plannen moeten nog door de ruim van glijmiddel voorziene vergunningenmolen en dan kan de schop in de grond. Noorbeek krijgt een verpleegtehuis. Jawel het komt er. In al zijn glorie zal het zich verheffen midden in het dorp. Hoera, werkgelegenheid, leven in de brouwerij en parkeerplaatsen in het buitengebied om de enorme stroom bezoekers te kunnen opvangen. De bakker wordt rijk en de slager en de restaurants zullen vol zitten met mensen die glanzend van vreugde hun zwaar demente ouder mee uit nemen. Alle rollator - en rolstoelonvriendelijke elementen als bochten, hobbels en smalle stoepen, worden uit Noorbeek verwijderd, men graaft een snelweg dwars door de heuvels om de ambulance vrij baan te geven en het gaat nooit meer sneeuwen, daar zorgt de overheid voor.

Liefde maakt kwetsbaar en liefde maakt waardevol. En we weten het allemaal: alles van waarde is weerloos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten